Materiële welvaart

Materiële welvaart

Materiële welvaart gaat over de financiële situatie van mensen. Dit onderdeel van brede welvaart ligt het dichtst tegen de traditionele opvattingen van welvaart aan.

Hoewel welzijn en geluk niet enkel om geld draaien, biedt het hebben van inkomen wel een belangrijke basis. Het hebben van een passend inkomen is namelijk van belang om aan basisbehoeften te kunnen voldoen. Wanneer het inkomen voldoende en stabiel is, geeft dat meer zekerheid en autonomie in het leven.

Onderzoek toont aan dat inkomen voor een belangrijk deel onze ervaren gezondheid, veiligheid, vertrouwen en sociale contacten verklaart. Mensen met een lager inkomen voelen zich vaker ongezond, onveilig en eenzaam (Trendbureau Drenthe, 2021). Materiële welvaart vormt daarmee een belangrijk fundament voor een tevreden leven.

In het kort

  • Wat bruto binnenlands product (BBP) betreft staat Drenthe op de laatste plaats van alle provincies. In 2022 is het BBP van Drenthe € 30.000. Een stuk lager dan het landelijk gemiddelde van € 45.600.
  • In Drenthe lag het mediaan besteedbaar inkomen van huishoudens in 2022 op € 29.400. Iets onder het landelijk gemiddelde van € 29.800. Drenthe volgt dezelfde stijgende trend als landelijk.
  • In Drenthe leven naar verhouding minder huishoudens onder de lage inkomensgrens dan in de rest van Nederland. 3,7% van de Drenten heeft een laag inkomen en het landelijk gemiddelde is 4,4%. Tevens geeft 15,6% van de Drenten aan dat zij moeite hebben met rondkomen.
  • In januari 2023 ontvingen in Drenthe 18 op de 1.000 inwoners een bijstandsuitkering. In Nederland ligt dit gemiddelde op 22 per 1.000 inwoners.

 

Het BBP in Drenthe blijft achter op landelijk

Het bruto binnenlands product (BBP) is de maat voor de omvang van de economie. Het is de totale toegevoegde waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in een gebied in een bepaalde periode. De Regionale Monitor Brede Welvaart (RMBW) van CBS meet dit aan de hand van het aantal euro’s per inwoner. Een hoog BBP per inwoner betekent dat een land of regio welvarend is.

Het BBP per inwoner lag in Drenthe in 2022 met € 30.000 onder het landelijk gemiddelde (€ 45.600). Dit is het laagste van alle provincies, maar met name sinds 2015 blijft Drenthe achter bij de landelijke groei van het bruto binnenlands product. Dit komt volgens het CBS (2019) deels door de afname van de delfstofwinning.

Sinds het laagste punt van het BBP in 2020 zien we de afgelopen twee jaren weer een stijging.

Stijging mediaan beschikbaar inkomen

Het mediaan besteedbaar inkomen van de Drentse huishoudens was in 2021 € 29.400. Volgens cijfers van de Regionale Monitor Brede Welvaart (CBS) komt de provincie daarmee op een 8ste plek van de twaalf provincies. Met een mediaan besteedbaar inkomen van € 29.800 in heel Nederland, ligt dit in Drenthe dus net iets onder de landelijke mediaan. Het mediaan besteedbaar inkomen van Drenthe volgt de landelijke (stijgende) trend nagenoeg precies, waardoor het kleine verschil sinds 2015 over de jaren gelijk is.

Op gemeentelijk niveau is er wel een aantal verschillen te zien. Zo is het mediaan besteedbaar inkomen in Tynaarlo het hoogst met € 33.600, waarmee de gemeente tot de bovenste 25% van alle gemeenten behoort. Het laagst is het mediaan besteedbaar inkomen in de oostelijke gemeenten, zoals Emmen (€ 27.300) en Hoogeveen (€ 27.900).

Minder huishoudens met lage inkomens in Drenthe

In Drenthe leven naar verhouding minder huishoudens onder de lage inkomensgrens dan in de rest van Nederland (3,7% versus 4,4%). In Drenthe nam het aantal huishoudens met een langdurig laag inkomen tussen 2014 en 2019 toe, van 2,3% naar 3,0%. In 2020 daalde het aandeel huishoudens met een langdurig laag inkomen in Drenthe voor het eerst weer licht om – net als landelijk – in 2022 te halveren naar 1,6%. De voorlopige cijfers van 2022 laten het laagste aantal huishouden onder de lage-inkomensgrens in 45 jaar zien. De maatregelen rondom de energiecrisis, waarbij huishoudens een toeslag ontvingen voor de hoge energielasten, verklaren voor een belangrijk deel deze sterke daling. Zonder de toeslag en extra financiële regelingen kwamen juist meer mensen onder de lage inkomens grens uit (CBS, 2023). De verwachting is dat het percentage weer oploopt met het stoppen van de steunmaatregelen. Hoge huren, inflatie en mogelijk nieuwe prijsstijgingen van energie kan het risico op armoede vergroten.

Mensen met een laag inkomen hebben een groter risico op armoede en problematische schulden, vooral wanneer deze situatie lang aanhoudt. De inkomensgrens vertelt echter niet het volledige verhaal. Om die reden werken het CBS, SCP en Nibud aan een nieuwe armoedegrens. Deze grens houdt niet alleen rekening met inkomen, maar ook met vermogen, en neemt de werkelijke uitgaven van huishoudens mee (SCP, 2023).

Kwetsbare groepen

Een aantal groepen in de samenleving is kwetsbaarder dan anderen als het gaat om het risico op armoede. Het gaat dan met name om zzp’ers, jongvolwassen, alleenstaanden, mensen zonder vervolgopleiding, en mensen met een niet-westerse migratieachtergrond.

Opleidingsniveau hangt samen met inkomen (CBS, 2022). Met name mensen met een laag opleidingsniveau hebben een minder gunstige uitgangspositie op de arbeidsmarkt, wat doorwerkt in het risico op het hebben van een laag inkomen, zie ook Arbeid en vrije tijd.

In Drenthe groeien minder kinderen op in armoede dan gemiddeld in Nederland. Het aandeel kinderen in gezinnen met een (langdurig) laag inkomen neemt sinds 2013 jaarlijks af, zowel landelijk als in Drenthe, maar in Drenthe is het aandeel structureel lager dan landelijk. Er groeien in Drenthe naar verhouding dus minder kinderen op in armoede dan in Nederland. In heel Nederland leefde in 2022 5,2% van de minderjarige kinderen (jonger dan 18 jaar) in een gezin dat moest rondkomen van een laag inkomen; 2,2% leefde langdurig in een gezin met een laag inkomen. In Drenthe was dat 4,7% van alle minderjarige kinderen, en 1,9% langdurig.

Generatie op generatie

Wanneer families van generatie op generatie minder kansen krijgen dan anderen, en daardoor niet aan armoede ontsnappen, noemen we dat generatiearmoede. In de Drents-Groningse Veenkoloniën is hier veel onderzoek naar gedaan (Visser et al., 2021; Meij et al., 2020; Edzes en Strijker, 2017). Het huidige systeem van armoedebestrijding schiet tekort om de cirkel van generatiearmoede te doorbreken (Meij et al., 2022). Daarom doet Sociaal Planbureau Groningen verdiepend onderzoek naar oorzaken en ervaringen van generatiearmoede om inzicht te krijgen in wat helpt om generatiearmoede tegen te gaan.

In 2023 voerde Sociaal Planbureau Groningen een participatief co-onderzoek uit met als resultaat de publicatie ‘De cirkel van generatiearmoede’. Uit dit onderzoek blijkt dat kinderen in armoede, naast een gebrek aan geld, een veel hoger risico lopen om ingrijpende jeugdervaringen mee te maken dan andere kinderen. De continue stress en de trauma’s die hieruit volgen, zorgen ervoor dat een kind zich minder goed kan ontwikkelen. Hierdoor gaan veel kinderen zich anders gedragen dan andere kinderen. Het gedrag dat het armoedebestrijdingssysteem als problematisch bestempelt, is vaak een manifestatie van trauma of stress. Doordat dit gedrag niet voldoende wordt begrepen, ervaren kinderen een andere behandeling, wat leidt tot sociale uitsluiting en stigmatisering. (Meij, 2021; Tickamyer et al., 2017). Dit leidt vervolgens weer tot minder kansen. Minder kans op een passende opleiding, op een passende baan én minder kans op de juiste ondersteuning. Hierdoor vergroot de kans dat de cirkel van armoede zich van generatie op generatie herhaalt (Meij en Snip, 2023).

In ‘De cirkel van generatiearmoede’ werd ook onderzocht welke factoren helpen om de cirkel van generatiearmoede te doorbreken. Hieruit blijkt dat veel van de huidige methoden om armoede te bestrijden inzetten op gedragsverandering van individuen. Mensen in (generatie)armoede ervaren dit vaak als neerbuigend en symptoombestrijding. Effectieve armoedebestrijding zet juist in op het verbeteren van de omstandigheden van mensen in armoede en het voorkomen van ingrijpende ervaringen die voor stress en trauma zorgen (Meij en Snip, 2023).  Lees het rapport De cirkel van generatiearmoede voor meer inzichten.

Grote regionale verschillen in bijstandsuitkeringen

In januari 2023 ontvingen in de provincie Drenthe 18 op de 1.000 inwoners een bijstandsuitkering. Het Nederlands gemiddelde lag in die periode op 22 per 1.000 inwoners. In de periode 2011 tot en met 2017 steeg het aantal bijstandsuitkeringen zowel in de provincie Drenthe (van 19 naar 23), als landelijk (van 21 naar 26). Sinds 2017 daalt dit aantal weer.

Binnen de provincie Drenthe zijn er grote verschillen in het aantal bijstandsuitkeringen per 1.000 inwoners. In januari 2023 was het aantal bijstandsuitkeringen het hoogst in de gemeente Emmen (27 per 1.000 inwoners) en Assen (26 per 1.000 inwoners), en het laagst in De Wolden (8 per 1.000 inwoners) en Tynaarlo (10 per 1.000 inwoners).

Drenten hebben minder moeite met rondkomen

De mate waarin mensen zelf aangeven te kunnen rondkomen biedt aanknopingspunten om materiële welvaart te duiden. In 2022 gaf 15,6% van de inwoners van Drenthe aan moeite te hebben met rondkomen. Dit lag onder het landelijk gemiddelde van 18,8%. Zowel landelijk als in de provincie Drenthe geven mensen in de leeftijdsgroep 65 jaar en ouder minder vaak aan moeite te hebben met rondkomen. Het verschil tussen de leeftijdsgroep 65 en ouder en de leeftijdsgroep 18 tot 65 was in de provincie Drenthe 9,1% ten opzichte van 18,3%. Landelijk was dit 10,9% tegenover 21,3%. De groep 65 jaar en ouder heeft over het algemeen de zekerheid van inkomen van het pensioen. Daarentegen hebben ouderen, en met name alleenstaande ouderen, in de jaren vlak voor de AOW-gerechtigde leeftijd wel een hoger risico op armoede tot het moment dat hun AOW in gaat. In de leeftijdscategorie 55 en 65 jaar raken steeds meer mensen door arbeidsongeschiktheid en werkloosheid afhankelijk van een uitkering. In deze leeftijdsgroep is het aandeel met een armoederisico dan ook hoger (CBS, 2021).

Binnen de provincie was het aandeel mensen dat aangaf moeite te hebben met rondkomen het hoogst in Assen (19,6%) en Meppel (18,5%). Het percentage was het laagst in Tynaarlo (9,0%) en De Wolden (10,4%).

Meer informatie en inzichten

Meer weten over Materiële Welvaart in Drenthe? Download hier de Monitor Brede Welvaart Drenthe 2021 voor meer informatie en inzichten, zoals bijvoorbeeld de uitdagingen met betrekking tot het versterken van de brede welvaart in Drenthe.

Meer weten over Armoede in Drenthe? Bekijk hier alle verdiepende cijfers en publicaties over armoede in Drenthe.

Verantwoording indicatoren

Voor het thema materiële welvaart gebruikt het CBS in de Regionale Monitor Brede Welvaart (RMBW) twee indicatoren, het bruto binnenlands product en het mediaan besteedbaar inkomen.

Wij vullen deze indicatoren aan met regionale gegevens over (langdurig) laag inkomen, bijstandsuitkeringen en kunnen rondkomen. We duiden de cijfers en gaan in op kwetsbare groepen in de regio.

 

Medewerker

Erik Meij

Onderzoeker

Betrokken medewerkers

Meer weten?

Neem contact op met één van de betrokken medewerkers

Gerelateerd nieuws

Brede Welvaart

Vier op de vijf Groningers en Drenten merkt discriminatie op

Brede Welvaart

Vier op de vijf inwoners van Groningen en Drenthe ervaren een toename van polarisatie

Brede Welvaart

Bewonersperspectief: de ervaren Brede welvaart - Dossierkennis Brede welvaart

Wat is brede welvaart en waarom is het belangrijk? Hoe meten we brede welvaart in een regio? Dit zijn vragen die steeds vaker gesteld worden als we de kwaliteit van leven meten in een regio. Om dit soort vragen te beantwoorden, zijn we een podcastserie gestart: Dossierkennis: Brede welvaart. De komende tijd brengen we elke twee maanden een afleveri

Brede Welvaart

Groot leefbaarheidsonderzoek in Drenthe, Groningen en Friesland

Dit najaar ontvangen circa 20.000 inwoners in Noord-Nederland een vragenlijst over hoe zij het wonen, werken en leven in hun regio ervaren. De vragenlijst wordt voorgelegd aan de burgerpanels in Drenthe, Groningen en Friesland. De uitkomsten van het onderzoek laten zien hoe het er voor staat met de brede welvaart van de inwoners. Dit levert belang

Brede Welvaart

Inwoners in Noordelijk Nederland zijn in meerderheid positief over de Lelylijn

De meerderheid van de inwoners van de noordelijke provincies is positief over de aanleg van de Lelylijn. Wel verschilt per doelgroep en regio welke voor- en nadelen zij zien. Dit blijkt uit onderzoek van Sociaal Planbureau Groningen, Planbureau Fryslân en Trendbureau Drenthe. Met input van inwoners is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar

Publicaties

Brede Welvaart

Omgaan met verschillen - Groningers en Drenten over diversiteit, inclusie en discriminatie

Brede Welvaart

Omgaan met verschillen - Groningers en Drenten over polarisatie

Brede Welvaart

Brede Welvaartsaspecten van een mogelijke Lelylijn