Kinderen van 0 tot 4 jaar
In de eerste levensjaren wordt een belangrijke basis gelegd voor de ontwikkeling van kinderen. Vanuit hersenonderzoek weten we dat het juist in deze periode belangrijk is om het kind een goede pedagogische omgeving te bieden. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat een vroegtijdige interventie, zoals het bezoek aan een kwalitatief goed kindercentrum, voor de ontwikkeling van het kind het verschil kan maken (Bijlsma, 2013; Fukkink, 2017). Daarmee neemt de kans op schoolsucces toe. Deelname aan een pedagogisch groepsprogramma kan ook compenseren voor een minder optimale thuissituatie. Kwalitatief goede kindercentra bieden jonge kinderen een veilige omgeving waarin zij zich al spelend kunnen ontwikkelen. Investeren in deelname van álle kinderen van 2 tot 4 jaar aan voorschoolse kindercentra is lonend, concludeerde de Sociaal-Economische Raad (SER) in 2016.
Hoe zijn de ontwikkelkansen van de jongste inwoners van Drenthe? De module ‘Kinderen van 0 tot 4 jaar’ geeft hier meer inzicht in.
Aantal kinderen van 0 tot en met 3 jaar
Drenthe telt op 1 januari 2020 17.149 kinderen van 0 tot en met 3 jaar. Tellen we alleen de 2- en 3-jarigen, dan gaat het om bijna 8.900 peuters. De verwachting is dat dit aantal de komende 15 jaar nog iets zal toenemen. Hieronder brengen we de ontwikkeling van het aantal jonge kinderen in beeld, zowel op provinciaal niveau als voor de afzonderlijke Drentse gemeenten.
In het kort
- In Drenthe zijn op 1 januari 2020 17.149 0- tot en met 3-jarigen, waarvan 8.891 peuters (2 of 3 jaar) zijn.
- De afgelopen 5 jaren is het aantal 0- tot en met 3-jarigen gedaald met 5%.
- In 2020 tellen we in de provincie 21.629 kinderen van 0 tot en met 4 jaar. In 2035 zullen in Drenthe naar verwachting iets meer dan 24.000 kinderen van 0 tot en met 4 jaar zijn. Een toename van zo’n 10%.
Na jaren waarin het aantal 0- tot en met 4-jarigen afnam, wordt de komende jaren een stijging verwacht.
De afgelopen 5 jaren is het aantal 0- tot en met 4-jarigen in Drenthe met 6% gedaald van 23.009 (2015) naar 21.629 (2020) kinderen. Ook de groep peuters (2-3 jarigen) nam af met 5% (van 9.374 naar 8.891).
De prognoses van Primos laten zien dat die stijging de komende 15 jaren door zal zetten. Deze prognoses laten de verwachte ontwikkeling in het aantal 0- tot en met 4-jarigen zien. De berekeningen gaan uit van zo’n 21.700 kinderen van 0 tot en met 4 in 2020 en dat aantal zal oplopen tot iets meer dan 24.000 in 2035. Een toename van zo’n 10%.
De prognoses laten de komende 15 jaren voor elke Drentse gemeente een toename in het aantal kinderen van 0 tot en met 4 jaar zien. Alleen voor Noordenveld wordt een daling voorspelt (-12%).
In onderstaande visualisatie is de ontwikkeling van het aantal 0- tot en met 4-jarigen te zien, zowel voor de afgelopen jaren als de prognoses voor de komende jaren. De ontwikkeling kan voor de afzonderlijke Drentse gemeente worden bekeken. Voor de ontwikkeling van de afgelopen jaren kan ook in leeftijd worden gevarieerd.
Aanbod voorschoolse voorzieningen
Hoe groot is het aanbod aan voorschoolse voorzieningen? Voor Drenthe zoomen we in op de kinderdagverblijven, waaronder voormalige peuterspeelzalen. Waar liggen de locaties, bieden ze wel of geen voorschoolse educatie en hoeveel kindplaatsen zijn er? En hoe nabij liggen de kinderdagverblijven voor Drentse ouders in de verschillende gemeentes?
In het kort
- Er zijn ongeveer 340 kinderdagverblijflocaties in Drenthe.
- Op ongeveer de helft van de kinderdagverblijven wordt VVE aangeboden.
- Naar verhouding tellen de gemeenten Coevorden, Aa en Hunze, Borger-Odoorn en Westerveld de meeste kindplaatsen met een vve-aanbod.
- Binnen een straal van 3 kilometer liggen er in Nederland 3 keer zoveel kinderdagverblijven als in Drenthe.
- De afstand tot een kinderdagverblijf in Drenthe is gemiddeld 1,5 keer zo groot als landelijk.
Voorschoolse voorzieningen op de kaart
In het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) staan alle geregistreerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland. Dit zijn alle voorzieningen die in Nederland open zijn. Onder kinderopvangvoorzieningen verstaan we kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, gastouderbureaus en voorzieningen voor gastouderopvang (gastouders). In het eerste tabblad van onderstaande visualisatie zoomen we in op de kinderdagverblijven. In het LRK vallen hier per 1 januari 2018 ook peuterspeelzalen onder. Omdat deze module gericht is op de voorschoolse educatie van kinderen jonger dan 4 jaar, is in de kaart alleen het aanbod aan kinderdagverblijven opgenomen.
Aantal locaties en kindplaatsen bij voorschoolse voorzieningen, met en zonder vve-aanbod
Voorschoolse educatie is voor peuters van 2,5 tot 4 jaar. Zij krijgen dit op de peuteropvang, kinderdagverblijf of voorschool. Het consultatiebureau geeft kinderen die (een risico op) een onderwijsachterstand hebben een zogenaamde vve-indicatie. In iedere gemeente gelden andere voorwaarden voor de vve-indicatie.
Per 1 augustus 2020 zijn gemeenten verplicht om per week ten minste 16 uur voorschoolse educatie aan te bieden aan kinderen met een VVE indicatie (960 uur per peuter per jaar). Voorheen was dat 10 uur per week.
In het middelste tabblad van de visualisatie hierboven staat per gemeente het aantal locaties en kindplaatsen met en zonder voorschoolse educatie. Het zal niet verbazen dat de gemeenten met de meeste peuters ook de meeste locaties en kindplaatsen hebben. Het is interessant om te kijken op hoeveel plaatsen vve wordt aangeboden ten opzichte van het totale aanbod aan kindplaatsen. In Assen bijvoorbeeld is het op 53% van de kindplaatsen mogelijk vve-aanbod te krijgen. In Coevorden ligt dit aandeel het hoogste op 89% en in Tynaarlo het laagste op 14%.
In Drentse gemeenten aantal kinderdagverblijven minder dicht bezaaid dan gemiddeld in Nederland.
Hoe ver moeten ouders reizen voor het dichtstbijzijnde kinderdagverblijf? De afstand die Drentse ouders afleggen om hun kind naar een kinderdagverblijf te brengen is gemiddeld 1,5 keer zo groot als de gemiddelde landelijke afstand. In de grotere gemeenten is die afstand het kleinst. In de gemeenten Borger-Odoorn en Westerveld is de af te leggen afstand gemiddeld twee keer zo groot als in de gemeenten Assen of Hoogeveen. In laatstgenoemde gemeenten liggen binnen een straal van 3 kilometer ook de meeste kinderdagverblijven. Maar het aantal blijft nog altijd ver onder het landelijk gemiddelde van 22 opvanglocaties binnen een afstand van 3 kilometer.
Gebruik van kinderopvang en kinderopvangtoeslag
Wanneer ouders gebruik willen maken van kinderopvang, kunnen zij gebruik maken van kinderopvangtoeslag (KOT), als zij aan een aantal criteria voldoen. Ouders die hiervoor niet in aanmerking komen, zijn afhankelijk van de subsidieregeling die hun gemeente heeft getroffen. Landelijk onderzoek van bureau Buitenhek maakt duidelijk dat de meeste peuters in een kinderopvangvoorziening (ongeveer driekwart) gebruik maakt van een kinderopvangtoeslag. Hoeveel Drentse kinderen maken gebruik van kinderopvang? En hoeveel ouders kunnen aanspraak maken op kinderopvangtoeslag Trendbureau Drenthe heeft kinderopvanggegevens van het CBS geanalyseerd van kinderen waarvoor Kinderopvangtoeslag wordt ontvangen. De gegevens hebben betrekking op 2019.
In het kort
- Peuters in de gemeenten Aa en Hunze en De Wolden maken naar verhouding het vaakst gebruik van een vorm van kinderopvang.
- In de gemeenten De Wolden en Midden-Drenthe wonen naar verhouding de meeste peuters waarvan de ouders aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag, in gemeente Emmen de minste.
In de gemeente Coevorden maken naar verhouding de minste kinderen gebruik van kinderopvangtoeslag
Het aandeel kinderen in de formele opvang kan niet exact berekend worden. Het aandeel kinderen tussen de 2,5 en 4 jaar dat gebruik maakt van een vorm van kinderopvang (kinderdagverblijf en/of gastouder) ligt tussen de onder- en bovengrens zoals aangegeven op de kaart. In de gemeenten De Wolden en Aa en Hunze maken kinderen naar verhouding het vaakst gebruik van een vorm van kinderopvang.
Kinderopvangtoeslag (KOT) of gemeentelijke subsidieregeling
Alle werkende ouders en ouders die een traject naar werk, een opleiding of een verplichte inburgeringscursus volgen, kunnen sinds 2018 een wettelijk vastgelegde kinderopvangtoeslag aanvragen. Deze toeslag is voor dagopvang, maar ook voor buitenschoolse opvang.
Gemeenten moeten er voor zorgen dat ook kinderen van ouders zonder aanspraak op de kinderopvangtoeslag een dagopvang of buitenschoolse opvang kunnen bezoeken. Iedere gemeente kan zelf bepalen met welke opvangorganisaties zij hierover afspraken maakt, hoeveel uren bezoek per week zij wil subsidiëren en hoeveel ouders aan ouderbijdragen moeten betalen. Niet-werkende ouders zijn voor de opvang van hun kinderen dus afhankelijk van gemeentelijk beleid. Werkende ouders kunnen zelf kiezen naar welke opvang hun kind gaat. De landelijke kinderopvangtoeslag is voor alle werkende ouders gelijk geregeld, terwijl de subsidie voor niet-werkende ouders per gemeente kan verschillen.
Bureau buitenhek heeft in 2019 in beeld gebracht hoeveel procent van de peuters ouders hebben die aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag. Op de kaart is te zien dat het aandeel ouders dat aanspraak kan maken op kinderopvangtoeslag het hoogst is in gemeente De Wolden. Drieënnegentig procent van de peuters heeft ouders die aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag. In de gemeente Emmen is dat aandeel het laagst (76%).