Voortgezet onderwijs

Voortgezet onderwijs

De afnemende leerlingaantallen die we al enige jaren in het basisonderwijs zien, wordt nu ook zichtbaar in het voortgezet onderwijs. Hoeveel leerlingen zijn er in Drenthe en waar staan de scholen? Welk niveau volgen leerlingen en wat zijn de slaagpercentages op scholen in Drenthe?

De scholen voor voortgezet onderwijs

Drenthe telt op dit moment 18 scholen voor voortgezet onderwijs. Gezamenlijk hebben deze scholen 46 verschillende locaties. Het aanbod van schoolopleidingen in Drenthe staat mede door bevolkingsontwikkelingen onder druk. Vooral praktijkonderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en locaties voor de bovenbouw van havo en vwo zijn relatief schaars. De spreiding van het onderwijsaanbod is dusdanig, dat de afstand die leerlingen dagelijks van huis naar school moeten afleggen sterk uiteenloopt.

Zo moeten jonge Drenten gemiddeld een dubbele afstand naar een havo of vwo school afleggen ten opzichte van andere Nederlandse scholieren (6,5 km t.o.v. 3,4 km). Maar ook binnen Drenthe zijn grote verschillen. Jongeren uit Westerveld leggen gemiddeld 6,9 kilometer af om een havo of vwo opleiding te volgen terwijl dit in het naastgelegen Midden-Drenthe gemiddeld 13,9 kilometer is. Zoomen we in laatst genoemde gemeente in op de plaats Westerbork, dan is de afstand al gauw 20 kilometer om naar de bovenbouw van havo of vwo te kunnen gaan. Dat is meer dan de 12 kilometer norm van de commissie Dijkgraaf. Deze commissie adviseerde het ministerie van OCW over hoe om te gaan met dalende leerlingaantallen in het voortgezet onderwijs. Zij stelde tevens dat een fietsafstand van meer dan 12 kilometer naar een vo-school niet wenselijk is.

Scholen op de kaart

In de onderstaande kaart is te zien waar de verschillende schoollocaties te vinden zijn. Er is per locatie vermeld welke soorten opleidingen op de locatie kunnen worden gevolgd. Ook is te zien hoeveel leerlingen de locatie bezoeken.

Waar komen de leerlingen vandaan die de scholen bezoeken?

De visualisaties hieronder geven de mogelijkheid om van elke gemeente en van bijna elke Drentse locatie voor voortgezet onderwijs op te zoeken waar de leerlingen vandaan komen en om hoeveel leerlingen het gaat. De gegevens zijn afkomstig van DUO. Een aantal locaties worden in de DUO gegevens niet apart onderscheiden. Als er op een locatie een opleiding wel wordt aangeboden in de onderbouw, maar niet in de bovenbouw, worden de leerlingenaantallen in de onderbouw van die opleiding bij de hoofdvestiging geteld. Zo kan je in Beilen (Midden-Drenthe) de onderbouw havo en vwo volgen, maar staan deze leerlingen geregistreerd op de hoofdvestiging in Assen.

Leerlingen in het voortgezet onderwijs

Bijna 27.000 Drentse jongeren zijn aan het begin van schooljaar 2022-2023 gestart met een opleiding in het voortgezet onderwijs. Al een aantal jaren neemt het aantal vo-leerlingen af. We kijken hier naar die ontwikkeling in de provincie en per gemeente en maken een vergelijking met de landelijke trend. Net als landelijk volgen de meeste leerlingen een vmbo opleiding. In Drenthe zijn dit er relatief wel meer dan landelijk.

In het kort

  • Bijna 27.000 vo-leerlingen van start in 2022. Dat aantal is 0,4% lager dan bij aanvang van het vorige schooljaar (landelijk 0,8% afname).
  • In schooljaar 2021-2022 volgt 23% van de Drentse jongeren in het voortgezet onderwijs een vmbo-opleiding (landelijk 20%).
  • De Drentse deelname aan het vwo (15%) is in verhouding lager dan landelijk (18%).
  • Vier procent van de Drentse vo-leerlingen zit op het praktijkonderwijs (landelijk 3%).
  • Leerlingen uit Hoogeveen en Emmen volgen vaker een vmbo-opleiding en leerlingen uit Tynaarlo en Westerveld zitten vaker op havo of vwo.

Afname leerlingen in het voortgezet onderwijs zet door

Aan het begin van schooljaar 2022-2023 zijn 26.827 Drentse jongeren ingeschreven op een school voor voortgezet onderwijs. Ten opzichte van het vorige schooljaar is dit een afname van 0,4% (vorig jaar was de afname ten opzichte van het voorafgaande jaar 2%). Landelijk is de afname 0,8%. In de onderstaande visualisatie is per woongemeente het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs te zien. We zien in de kaart het verschil tussen het aantal vo-leerlingen in 2022-2023 en het voorgaande schooljaar, per gemeente. De gemeente Westerveld laat de grootste daling zien (-4,2%).Ook in de gemeenten De Wolden, Coevorden en Meppel is het leerlingenaantal (licht) afgenomen. In Aa en Hunze is het aandeel leerlingen op het voortgezet onderwijs 2,4% toegenomen ten opzichte van 2021-2022.

Waar gaan de leerlingen naar school?

In de visualisatie is per gekozen (woon-)gemeente te zien in welke gemeente de leerlingen een school bezoeken. In totaal gaat van alle in Drenthe wonende vo-leerlingen 82% in de eigen woonprovincie naar school. Veertien procent gaat naar een school in de provincie Groningen (meestal naar een school in Groningen (stad of Haren), Stadskanaal en Westerkwartier) en 4% gaat naar een school in Overijssel (vnl. in Hardenberg, Steenwijkerland en Zwolle).

Bij het onderdeel ‘Scholen voortgezet onderwijs’ is overigens een kaart met de informatie in ‘omgekeerde volgorde’: daar is te zien per gekozen locatie voor voortgezet onderwijs waar de leerlingen wonen die de betreffende school bezoeken.

Drentse scholieren zitten iets vaker op het vmbo dan landelijk

Van het totale aantal Drentse leerlingen in het voortgezet onderwijs (26.717) zit 41% aan het begin van schooljaar 2021-2022 in een brugklas. Dat is evenveel als landelijk. Het aandeel leerlingen in het praktijkonderwijs is in Drenthe iets hoger dan landelijk (Drenthe 4% en Nederland 3%). Bijna een kwart van de Drentse leerlingen volgt een vmbo opleiding (11% vmbo-basis of -kader en 12% theoretisch of gemengd). Dat is meer dan de 20% landelijk: 9% vmbo-basis of -kader en 11% theoretisch of gemengd). De havo deelname is gelijk aan het landelijke cijfer, namelijk 17%. De Drentse leerlingen volgen minder vaak een vwo opleiding dan landelijk (respectievelijk 15% en 18%). Deze percentages zijn al een aantal jaren stabiel.

In de visualisatie is per schooljaar en onderwijsniveau te zien wat het deelnamepercentage in de Drentse gemeenten is. De verschillen tussen de gemeenten zijn groot (zie tabblad ‘naar gemeente’). Leerlingen uit Hoogeveen en Emmen volgen vaker een vmbo-opleiding en leerlingen uit Tynaarlo en Westerveld zitten vaker op havo of vwo.

Prognoses leerlingenaantallen voortgezet onderwijs

We hebben al gezien (zie ‘Leerlingen in het voortgezet onderwijs’) dat aan het begin van schooljaar 2021-2022 ruim 26.000 Drentse jongeren naar het voortgezet onderwijs gaan. Binnen en buiten de provincie Drenthe. De verwachting is dat het aantal vo-leerlingen de komende jaren fors blijft afnemen. Een afname van het aantal leerlingen heeft grote gevolgen. Het schoolbudget (afhankelijk van het aantal leerlingen) neemt af en er kan een verschraling van het onderwijsaanbod optreden in een aantal gebieden (waardoor voor leerlingen grote reisafstanden kunnen ontstaan).

We kijken hier hoe de prognoses (volgens DUO) er uit zien van de leerlingaantallen op de Drentse scholen voor de jaren 2025, 2030, 2035 en 2040. Deze prognoses zijn gebaseerd op berekeningen ten opzichte van het leerlingenaantal op de scholen aan het begin van schooljaar 2021-2022. Let wel, het gaat hier om leerlingenaantallen op de scholen in de provincies, dus niet allemaal woonachtig in dezelfde provincie. We maken bij de prognoses onderscheid naar de diverse onderwijstypes te weten: de brugjaren, het praktijkonderwijs (pro), vmbo, havo en vwo.

Benieuwd naar de ontwikkeling van het aantal leerlingen per school? Hier vind je een overzicht per hoofdvestiging (nevenvestigingen zijn hierbij inbegrepen).

In het kort

  • Drenthe, Friesland, Groningen en Overijssel hebben tot 2035 van alle provincies de grootste afname van het aantal vo-leerlingen.
  • De prognose is dat de komende jaren het aantal leerlingen op Drentse scholen veel sterker afneemt dan landelijk (in 2035: respectievelijk -15% en -2%).
  • In 2035 zijn van het huidige aantal van ruim 23.500 leerlingen op de Drentse vo scholen naar verwachting nog ongeveer 20.000 over.

Prognose: Leerlingendaling in provincie Drenthe het grootst. Na 2035 neemt ook hier het aantal leerlingen weer toe

In de onderstaande visualisatie is voor elk onderwijstype de prognose weergegeven van de leerlingaantallen op Drentse scholen voor voortgezet onderwijs voor de jaren 2025, 2030, 2035 en 2040. De prognose is telkens berekend ten opzichte van het leerlingenaantal aan het begin van schooljaar 2021-2022.

Scholen in Drenthe, Friesland, Groningen en Overijssel krijgen te maken met de grootste krimp in leerlingaantallen in het totale voortgezet onderwijs. Terwijl verwacht wordt dat de Randstad de komende 15 jaar niet of nauwelijks met dalende leerlingaantallen te maken krijg, wordt voor Drenthe een flinke afname voorspeld. Vergeleken met 2021 zal het leerlingenaantal in 2035 met 15% zijn afgenomen. Dit is een veel grotere afname dan landelijk (-2%). Na 2035 neemt het aantal leerlingen in Drenthe weer wat toe. In 2040 worden echter nog steeds 10% minder leerlingen verwacht dan peiljaar 2021. Het huidige aantal van ruim 23.500 leerlingen op de Drentse scholen is in 2035 geslonken tot krap 20.000.

Het aantal leerlingen in de brugjaren is volgens de prognose in 2030 met 15% afgenomen, in 2035 is dit 14%. Ook hier is landelijk een veel minder sterke negatieve ontwikkeling te zien. In 2035 zal het leerlingaantal in Nederland met 2% zijn afgenomen ten opzichte van 2021.

Waar in veel provincies voor het praktijkonderwijs tot 2025 nog een lichte groei verwacht van enkele procenten wordt verwacht, zal het aantal praktijkleerlingen in Drenthe naar verwachting met 5% dalen. Daarna daalt het leerlingenaantal ten opzichte van 2021 verder tot -9% in 2035. Landelijk gezien blijft het aantal praktijkleerlingen redelijk stabiel en neemt eerder toe dan af.

Het aantal vmbo leerlingen neemt in Drenthe ten opzichte van 2021 nog sterk af. In 2025 is deze met 2% afgenomen, in 2030 is de daling 14% en in 2035 16%. Landelijk neemt het aantal af met 2% in 2025 tot 5% in 2030 en 6% in 2035. In het Zuidwesten van Nederland lijkt de krimp iets minder sterk toe te slaan dan in de rest van het land.

Voor havo zal het aantal leerlingen in 2025 met 5% zijn afgenomen ten opzichte van 2021. Die trend zet ook daarna door waardoor in 2035 een daling van 14% wordt verwacht. Daarna lijkt het aantal havo leerlingen weer wat toe te nemen. Landelijk neemt het aantal havo leerlingen tot 2035 niet of nauwelijks af.

De prognose voor het aantal vwo leerlingen vertoont een vergelijkbare ontwikkeling als die voor havo. Vergeleken met 2021 neemt het aantal leerlingen tot 2025 af met 6% (landelijk een kleine toename van 1%). In 2035 is het aantal leerlingen fors afgenomen met 17% van het aantal in 2021 (landelijk: -3%). Daarna wordt weer een toename verwacht.

Onderwijsniveau leerjaar 3 vergeleken met schooladvies

In dit onderdeel kijken we op welk onderwijsniveau Drentse leerlingen les volgen in het derde jaar van het voortgezet onderwijs en vergelijken we dit met het advies dat de basisschool meegaf. Een leerling kan precies op hetzelfde niveau terecht zijn gekomen als het schooladvies aangaf, een leerling kan op- of afgestroomd zijn (resp. op een ‘hoger’ of ‘lager’ niveau in leerjaar 3 dan het schooladvies) of een leerling kan op het hoogste of laagste niveau van het dubbeladvies terecht zijn gekomen.

Op 16 maart 2020 gingen de vo-scholen dicht i.v.m. corona. Dit was de eerste schoolsluiting, leerlingen volgden onderwijs op afstand. De onderwijskwaliteit was niet altijd zoals gewenst en leerlingen kampten met motivatieproblemen (Trendbureau Drenthe 2021). De meeste scholen hebben daarop hun overgangsnormen versoepeld. We zien, waarschijnlijk mede daardoor, dat in 2020-2021 leerlingen in leerjaar 3 niet veel vaker zijn afgestroomd of op het lagere niveau van het dubbeladvies zitten dan het schooljaar daarvoor. Ook de opstroom ten opzichte van het (dubbel)advies is vrijwel gelijk gebleven. Het aandeel leerlingen dat in leerjaar 3 onderwijs op het niveau van het advies van de basisschool volgt, is ook vergelijkbaar met het voorgaande schooljaar. Dat geldt zowel voor Drenthe als Nederland.

Om te zien wat de gevolgen van corona zijn (geweest) zullen we de ontwikkelingen echter op langere termijn moeten volgen.

In het kort

  • Versoepelde overgangsnormen aan het eind van schooljaar 2019/20: evenveel leerlingen starten in 2020 het 3e leerjaar op adviesniveau basisschool als het jaar daarvoor (pré corona). Op- en afstroom ook vrijwel gelijk gebleven.
  • 55% van de leerlingen volgt in leerjaar 3 het onderwijsniveau dat door de basisschool geadviseerd was (landelijk: 54%).
  • In Drenthe is de afstroom ten opzichte van het schooladvies iets hoger dan landelijk (resp. 13% en 10%).
  • De opstroom ten opzichte van het schooladvies komt in Drenthe bijna even vaak voor als landelijk (12% en 13%).
  • De laatste jaren zagen we het percentage opstromers stijgen en het percentage afstromers dalen. Die trend zette in 2019-2020 niet door. Door corona is het lastig de cijfers van 2020/2021 te duiden.
  • Vergeleken met Nederland belanden leerlingen met een dubbeladvies in Drenthe iets minder vaak op het hogere niveau van het dubbeladvies.
  • Leerlingen in Drenthe met een dubbeladvies op vmbo-niveau (b/k en k/gt) komen vaker op het hogere dan op het lagere niveau terecht. Leerlingen met het advies vmbo gt/havo of havo/vwo belanden vaker op het lagere niveau van het dubbeladvies.
  • Landelijk gezien stromen leerlingen met een enkel advies vaker op dan af. In Drenthe valt de balans vaker door naar de andere kant (meer af- dan opstroom).
  • Vergeleken met schooljaar 2019/2020 (pré corona) zijn iets minder leerlingen met een enkel advies afgestroomd. Ook de opstroom is over het algemeen iets lager.
  • Ongeveer 1 op de 5 leerlingen met een havoadvies volgt in leerjaar 3 op een lager niveau onderwijs. Voor leerlingen met een vmbo gt of vwo-advies gaat het om ongeveer 1 op de 7 leerlingen. En van  leerlingen met een vmbo k-advies stroomt ongeveer 1 op de 10 af.

Versoepelde overgangsnormen in 2019/2020: evenveel leerlingen starten in 2020/2021 het 3e leerjaar op adviesniveau basisschool als het jaar daarvoor (pré corona). Op- en afstroom vrijwel gelijk gebleven.

In de visualisatie is te zien dat in schooljaar 2020-2021 de meerderheid van de Drentse leerlingen die in leerjaar 3 van het voortgezet onderwijs zitten, op het niveau les volgen als door hun basisschool was geadviseerd. Drenthe (55%) verschilt hierin nauwelijks van het landelijke cijfer (54%). Dit aandeel is, zowel op provinciaal als landelijk niveau, sinds 2017-2018 wel afgenomen.

In Drenthe is de afstroom ten opzichte van het schooladvies iets hoger dan landelijk (resp. 13% en 10%). De afstroom in Drenthe is een fractie lager dan het jaar daarvoor (pré corona). Het aandeel leerlingen dat op het lagere niveau van een dubbeladvies zitten is iets toegenomen.

De opstroom ten opzichte van het schooladvies is in Drenthe 12%. Dat is iets lager dan het jaar daarvoor 13%). Daarentegen zitten iets meer leerlingen op het hoogste niveau van een dubbeladvies (9% versus 8%).  Landelijk is de opstroom 13% en zit 12% op het hogere niveau van een dubbeladvies.

Derdejaars leerlingen die een dubbeladvies van de basisschool kregen, zitten in Drenthe relatief iets vaker op het laagste niveau van het dubbeladvies dan op het hoogste niveau. Landelijk gezien belanden ongeveer evenveel leerlingen op het hoogste als laagste niveau. Dit beeld van Drenthe en Nederland geldt niet alleen voor 2020/2021, maar ook voor de jaren daarvoor.

In de tweede visualisatie is de ontwikkeling van op- en afstroom over de jaren te zien. De laatste jaren zagen we het percentage opstromers stijgen en het percentage afstromers dalen. Die trend zette in 2019-2020 niet door. Door corona is het lastig de cijfers van 2020/2021 te duiden.

Merendeel van de Drentse leerlingen met havo-vwo of vmbo-havoadvies volgt in leerjaar 3 het lagere niveau van het dubbeladvies. Landelijk gezien slaat de balans vaker uit naar het hogere niveau.

Onderstaande visualisatie laat, voor zowel de dubbeladviezen als de enkel adviezen, zien in hoeverre er sprake is van opstroom of afstroom in leerjaar 3. Leerlingen in Drenthe met een dubbeladvies op vmbo-niveau (b/k en k/gt) komen vaker op het hoogste dan op het laagste niveau terecht. Dat geldt op landelijk niveau in nog sterkere mate dan in Drenthe.

Leerlingen met het advies vmbo gt/havo of havo/vwo belanden vaker op het lagere niveau van het dubbeladvies. Zo is te zien dat 58% van de Drentse leerlingen met een dubbeladvies vmbo gt-havo in leerjaar 3 de gemengd theoretische leerweg van het vmbo volgt, terwijl 31% de havo doet. Landelijk is er iets meer balans: 51% zit met een vmbo gt/havo advies in leerjaar 3 op het vmbo en 41% zit op de havo. Een vergelijkbaar beeld zien we in Drenthe voor leerlingen met een havo/vwo-advies. Landelijk is het aandeel leerlingen dat op het hogere en lagere niveau van een havo/vwo-advies beland in evenwicht.

Bij de enkele adviezen zijn de verschillen in op- en afstroom tussen Drenthe en Nederland iets minder groot dan bij de dubbeladviezen (die ook veel minder vaak gegeven worden dan enkel adviezen). Landelijk gezien stromen leerlingen met een enkel advies vaker op dan af. In Drenthe valt de balans vaker door naar de andere kant (meer af- dan opstroom).

Voor leerlingen met een vmbo gt en havoadvies zien we in Drenthe iets meer afstroom dan opstroom. Landelijk zien we het omgekeerde: er stromen meer leerlingen op dan af ten opzichte van het schooladvies. Leerlingen met een vmbo b-advies stromen in Drenthe juist iets vaker op dan landelijk. De afstroom van leerlingen met een vwo-advies was de afgelopen jaren in Drenthe hoger dan landelijk, maar is in 2020/21 vrijwel aan elkaar gelijk.

Ongeveer 1 op de 5 leerlingen met een havoadvies volgt in leerjaar 3 op een lager niveau onderwijs. Voor leerlingen met een vmbo gt- of vwo-advies gaat het om ongeveer 1 op de 7 leerlingen. Van  leerlingen met een vmbo k-advies stroomt ongeveer 1 op de 10 af.

Vergeleken met schooljaar 2019/2020 (pré corona) zijn iets minder leerlingen met een enkel advies afgestroomd. Ook de opstroom is iets lager, behalve voor leerlingen met een vmbo b-advies die juist iets vaker opstroomden (ook vaker dan gemiddeld genomen in Nederland).

Zittenblijven en op- en afstroom

Het percentage zittenblijvers verschilt sterk per school. De regels en de normen voor het zittenblijven worden door de scholen voor voortgezet onderwijs zelf vastgesteld. Er zijn twijfels over de effecten van het zittenblijven. Veel studies laten een negatief effect zien op prestaties en de verdere schoolloopbaan. Sinds 2015-2016 is het percentage zittenblijvers echter toegenomen, zowel landelijk als in de provincie Drenthe.

Vanwege de schoolsluiting en het afstandsonderwijs in de tweede helft van het schooljaar 2019-2020 hebben veel scholen hun bevorderingsbeleid voor dat schooljaar aangepast. De VO-raad publiceerde een handreiking om scholen daarbij te helpen. Meer leerlingen hebben het voordeel van de twijfel gekregen. Aan het begin van schooljaar 2020-2021 is (landelijk) 3,3% van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs blijven zitten. Het percentage zittenblijvers lag in voorgaande jaren altijd tussen de 5 en 6%. Het Ministerie van OC&W had als streefdoel 3,8% zittenblijvers voor 2020. Deze trendbreuk komt vermoedelijk doordat docenten dit jaar meer leerlingen met tegenvallende leerresultaten, het voordeel van de twijfel gaven. In 2022-2023 zien we dat het aandeel zittenblijvers weer rond het gebruikelijke aandeel ligt.

Aan het begin van schooljaar 2022-2023 waren er bijna 1.322 leerlingen op de Drentse vo-scholen die het leerjaar doubleerden. Dit aantal is hoger dan in 2020-2021 en 2021-2022, maar lager dan de jaren voorgaande jaren. We kijken hieronder in welke onderwijsperiode en op welk type onderwijs het zittenblijven het meest voorkomt en vergelijken de Drentse cijfers met landelijke cijfers.

In plaats van het doubleren kan ook gekozen worden voor het afstromen naar een lager onderwijsniveau. Afstroom en zittenblijven kunnen worden gezien als verschillende manieren om te compenseren voor een (nog) te hoog onderwijsniveau. Het zijn communicerende vaten: zittenblijven kan een alternatief zijn om niet te hoeven afstromen. We kijken daarom ook hoe vaak het afstromen (en het opstromen naar een hoger onderwijsniveau) voorkomt.

In het kort

  • Het Drentse percentage zittenblijvers aan het begin van schooljaar 2022-2023 is 6,0% (1.322 leerlingen), landelijk is dit 6,1%.
  • Het aandeel zittenblijvers ligt na het lage aandeel in 2020 (vanwege corona) in 2022-2023 weer rond de gebruikelijk 5% tot 6%.
  • In de bovenbouw van het Drentse vmbo is het percentage zittenblijvers (4,7%) iets lager dan landelijk (5,2%).
  • Zittenblijven komt het meest voor in de bovenbouw van het havo. Het Drentse percentage ligt hoger dan landelijk (respectievelijk 12,2% en 11,6%).
  • In de bovenbouw van het vwo is het percentage zittenblijvers op Drentse scholen al een aantal jaren hoger dan landelijk, in 2022 was dit ook het geval (respectievelijk 10,6% en 8,4%).
  • Drentse scholieren stromen iets vaker af dan landelijk (respectievelijk 4,3% en 3,4%) en iets minder vaak op dan landelijk (3,7% versus 4,6%).
  • De afstroom is het grootst in leerjaar 2.

Aandeel zittenblijvers in het Drentse voortgezet onderwijs na corona weer terug op gebruikelijk niveau

Er zijn aan het begin van schooljaar 2022-2023 bijna 1.322 zittenblijvers op de Drentse vo-scholen. Het percentage zittenblijvers, gerekend over alle leerjaren en onderwijstypen, is in Drenthe 6,0% en landelijk 6,1%.

In de onderstaande visualisatie kan de onderwijsperiode en het niveau (onderbouw, bovenbouw vmbo, havo of vwo) gekozen worden om het percentage zittenblijvers te zien. Binnen alle onderwijstypen en leerjaren zagen we in 2020-2021 een flinke daling van het aandeel zittenblijvers. Na een periode van veel online onderwijs en zelfstudie, hadden meer leerlingen het voordeel van de twijfel gekregen bij tegenvallende leerprestaties. In 2022-2023 zien we bij alle onderwijsniveaus weer een stijging in het aandeel zittenblijvers. In de onderbouw en in het vmbo is dit aandeel nog wel lager dan in 2019-2020.

Het zittenblijven komt in de eerste twee leerjaren het minst vaak voor. In Drenthe is het percentage zittenblijvers in de eerste twee leerjaren 2,9%. Dat is iets lager dan landelijk. Op het Drentse vmbo is het percentage zittenblijvers iets lager (4,7%) dan landelijk (5,2%). Zittenblijven komt het meeste voor in de bovenbouw van het havo onderwijs. Op de Drentse havo scholen blijven relatief iets meer leerlingen zitten dan landelijk (respectievelijk 12,2% en 11,6%). Op het Drentse vwo-onderwijs komt het zittenblijven ook vaker voor dan landelijk (10,6% in Drenthe en 8,4% landelijk).

Drentse scholieren stromen iets vaker af dan landelijk

Aan het begin van schooljaar 2022-2023 is op de Drentse scholen 4,3% afgestroomd naar een lager onderwijsniveau. Landelijk is dit iets lager, namelijk 3,4%. De afstroompercentages in Drenthe zijn al jaren hoger dan in Nederland. Ook hier zagen we de invloed van een aangepast bevorderingsbeleid als gevolg van corona. Vergeleken met 2018-2019 en 2019-2020 waren er in 2020-2021 relatief minder afstromers. In 2022-2023 ligt het aandeel afstromers in Drenthe hoger dan het oude niveau. In de visualisatie onder het eerste tabblad kan gekozen worden voor het leerjaar om op- en afstroom te zien. De meeste afstroom is in leerjaar 2 en 3. Vanaf leerjaar 4 komt afstroom niet of nauwelijks voor.

Ook opstroom in Drenthe weer op het niveau van voor corona. Wel lager dan landelijk.

De Drentse opstroom is aan het begin van schooljaar 2022-2023 3,7% en daarmee lager dan het landelijke cijfer (4,6%). De meeste opstroom vindt in de eerste leerjaren plaats, met name leerjaar 2. In 2021-2022 was het aandeel opstromers in Drenthe toegenomen ten opzichte van coronajaar 2020-2021.

Onder het tweede en derde tabblad is op- en afstroom te zien per onderwijstype. Op alle onderwijsniveaus is de afstroom hoger op Drentse scholen dan landelijk. Ook zien we overal dat de opstroom in Drenthe lager is dan landelijk. De opstroom vanuit een brugklas met vmbo is in Drenthe 23,2% en landelijk 31,5%. Deze aandelen zijn hoog omdat ook leerlingen die van een vmbo/havo-klas naar een havo-klas gaan meegerekend worden als opstromers.

Doorstroom na leerjaar 3

We kijken hier hoe het verder gaat met de leerlingen in het voortgezet onderwijs vanaf leerjaar 3, dus in de bovenbouw tot het examenjaar. De meeste leerlingen blijven vanaf leerjaar 3 doorgaan op hetzelfde onderwijsniveau en sluiten daarmee na hun examen de voortgezet onderwijsperiode af. Toch zijn er leerlingen die na het 3e leerjaar nog van onderwijsniveau wisselen. De leerlingen kunnen voordat de opleiding is afgesloten de school verlaten en kiezen voor een vervolgopleiding, of ze kunnen in de bovenbouw van niveau wisselen.

Een deel van de leerlingen verlaat het reguliere bekostigde onderwijs en verdwijnt uit het zicht van de onderwijsstatistieken. Voor vmbo, havo en vwo zijn de wisselingen in opleiding van Drentse leerlingen afgezet tegen landelijke cijfers. We vergelijken telkens de opleiding die de leerlingen doen in 2021-2022 met de opleiding die het jaar ervoor gedaan werd.

In het kort

  • Zo’n 2% van de vmbo-b leerlingen in Drenthe stroomt na leerjaar 3 op naar vmbo-k. 91% gaat door met vmbo-b.
  • 94% van de vmbo-gt leerlingen blijft na leerjaar 3 op hetzelfde niveau (vmbo-k en vmbo-b leerlingen wisselen vaker).
  • Bijna 7% van de Drentse havo 4-leerlingen gaat door naar het mbo.
  • Circa 11% van de Drentse leerlingen gaat na vwo 3 verder op de havo. In vwo 5 maakt 5% nog deze overstap.

Vaker niveau wisselingen na leerjaar 3 bij leerlingen vmbo-b en vmbo-k dan bij vmbo-gt

We zien dat de leerlingen die de basisberoepsgerichte leerweg in het vmbo volgen in 2% van de gevallen na leerjaar 3 opstromen naar de kaderberoepsgerichte leerweg. 87% gaat door op vmbo b niveau.

Bij de kaderberoepsgerichte vmbo 3 leerlingen zien we een afstroom van zo’n 6% (iets hoger dan landelijk). Bijna 2% stroomt uit naar het middelbaar beroepsonderwijs. 93% vervolgt de opleiding.

Van de leerlingen in leerjaar 3 van de gemengd/theoretische leerweg stroomt bijna 4% af naar vmbo-k. De vmbo-gt leerlingen blijven van alle vmbo-ers het vaakst op hetzelfde niveau na het derde leerjaar (94%).

Na havo 4 gaat zo’n 7% naar het mbo

Circa 11% procent van de Drentse leerlingen in havo 3 stroomt af naar het vmbo, dat is 4% meer dan in het voorgaande schooljaar. De opstroom, naar vwo is 5%, in 2020-2021 was dit 3%. Na havo 4 gaat 92% van de leerlingen verder met hetzelfde onderwijs, dit aandeel is ongeveer even hoog als landelijk. In Drenthe kiest ongeveer 7% voor het verlaten van het voortgezet onderwijs en gaat naar het mbo, landelijk is dit ruim 6%.

Meer dan een tiende van de vwo-ers na leerjaar 3 naar havo

Bij de vwo-ers zien we dat een zo’n 11% na het derde leerjaar de opleiding vervolgt op havo-niveau. Na het 4e leerjaar is dit bijna 8% en na het 5e leerjaar nog 5%. Na leerjaar 5 vervolgt in Drenthe 93% van de leerlingen de opleiding, landelijk is dat 94%. Het aandeel leerlingen dat na leerjaar 4 of 5 buiten het onderwijs verdwijnt is in beide gevallen 1%.

Examens en slaagresultaten

2022 was evenals 2020 en 2021 een bijzonder eindexamenjaar. Als gevolg van corona vervielen in 2020 centrale eindexamens en slaagden bijna alle leerlingen. In 2021 en 2022 waren eindexamennormen versoepeld en mochten leerlingen één vak wegstrepen, uitgezonderd Nederland, Engels en wiskunde (de zgn. duimregeling – je legt een duim op een slecht resultaat). Daarnaast mochten leerlingen verspreid over twee (in 2021 drie) tijdvakken hun examens maken en kregen ze een extra herkansing.

4.570 jongeren hebben in 2022 op een Drentse school het eindexamen gedaan. We kijken in dit deel hoeveel er geslaagd zijn op de verschillende typen onderwijs. De slaagpercentages per school zijn hier te vinden: Slaagresultaten per afdeling en school 2014-2022.

In het kort

  • De slaagpercentages in 2021-2022 zijn iets lager dan in 2019-2020, maar nog steeds hoger dan de jaren daarvoor. Zowel in Drenthe (96%) als in heel Nederland (94%).
  • Voor praktisch alle onderwijstypen zien we dat de slagingspercentages hoger uitvallen dan in 2018-2019 en daarvoor. Voor vmbo gt en havo is dat verschil zelfs zo’n 5 procentpunten.
  • Al jaren zijn de slagingspercentages voor havo het laagst en voor vmbo bl het hoogst. Zowel in Drenthe als landelijk. In 2022 ligt het slagingspercentage op vmbo kl net iets hoger.
  • Voor vmbo kl en gt en havo zijn de slagingspercentages van Drentse scholen een fractie hoger dan de nationale gemiddeldes. Voor de andere niveaus zijn de Drentse slagingspercentages iets lager dan de landelijke.
  • De eindcijfers voor het schoolexamen zijn vergelijkbaar met de jaren voorafgaand aan de coronacrisis. De cijfers verschillen nauwelijks tussen Drentse scholen en die in heel Nederland.

 Slagingspercentages lager dan jaar ervoor, maar nog steeds hoog

De slaagpercentages in 2021-2022 zijn met 96% weliswaar lager dan in het eerste coronajaar toen bijna iedereen slaagde, maar wel hoger dan in 2018-2019 en vijf jaren daarvoor. Toen schommelde het slagingspercentage van Drenthe en Nederland tussen de 91% en 94%.

Voor vmbo kl en gt en havo zijn de slagingspercentages van Drentse scholen een fractie hoger dan de nationale gemiddeldes. Voor de andere niveaus zijn de Drentse slagingspercentages iets lager dan de landelijke.

Hoewel veel havisten in 2021-2022 hun diploma haalden, zijn de slagingspercentages zowel in Drenthe als heel Nederland hier lager dan voor de andere onderwijstypes. Dat is al jaren het geval.

Voor alle onderwijstypen zien we dat de slagingspercentages hoger uitvallen dan in 2018-2019 en daarvoor. Voor vmbo gt en havo is dat verschil zelfs zo’n 5 procentpunten. Voor vmbo kl is dat drie procentpunten, voor het vwo 2. Bij het vmbo bl scheelt het slechts één procentpunt, maar hier was het slagingspercentage altijd al hoog.

Eindcijfers schoolexamen: vergelijkbaar met jaren voorafgaand aan coronacrisis. Cijfers verschillen nauwelijks tussen Drentse scholen en die in heel Nederland.

In de visualisatie staan de gemiddelde (gewogen) eindcijfers op het schoolexamen, het centrale eindexamen en de uiteindelijk cijferlijst. De centrale examens voor 2019-2020 ontbreken. Het schoolexamen was toen gelijk ook het eindexamen.

In de visualisatie kan gekozen worden voor het type onderwijs en het schooljaar. De verschillen tussen Drentse scholen en scholen in heel Nederland zijn de afgelopen 4 jaren nihil (maximaal 0,1 punt). Dat geldt voor alle onderwijstypen en zowel als het gaat om de schoolexamens als de centraal examens.

Als we voor schooljaar 2021-2022 een vergelijking maken tussen de schoolexamencijfers en de centrale eindexamencijfers dan zijn deze voor havo identiek. Eindexamenkandidaten vmbo bl scoorden gemiddeld een iets hoger cijfer voor het centraal eindexamen dan voor het schoolexamen. Voor alle overige onderwijstypen zien we het omgekeerde: het gemiddelde schoolexamencijfer was een fractie hoger dan die van het centraal eindexamen. Het beeld is voor Drenthe en Nederland hetzelfde.

Examenniveau vergeleken met schooladvies

We hebben al het onderwijsniveau in leerjaar 3 vergeleken met het advies dat de basisschool gaf (‘Onderwijsniveau leerjaar 3 vergeleken met schooladvies’). We kijken hier naar het niveau waarop eindexamen is gedaan aan het eind van schooljaar 2017-2018 en vergelijken dat met het (oorspronkelijke) schooladvies. Vorig jaar deed 45% van de Drentse examenkandidaten op hetzelfde niveau examen als door de basisschool geadviseerd was. Een kwart deed het examen op minimaal 1 niveau lager en 7% deed het examen op minimaal 1 niveau hoger. We kijken hier per examenniveau in hoeverre er een verschil is met het advies van de basisschool. Ook kijken we of er verschillen zijn tussen jongens en meisjes.

In het kort

  • 48% van de Drentse leerlingen doet op hetzelfde niveau eindexamen doet als geadviseerd werd op de basisschool.
  • Een kwart van de leerlingen doet examen op minimaal 1 niveau lager en 8% op minimaal 1 niveau hoger.
  • Jongens doen vaker op een lager niveau eindexamen vergeleken met het niveau van hun schooladvies dan meisjes.

 

Bijna de helft van de examens op het niveau van het advies van de basisschool

In de visualisatie is te zien dat 48% (vorig jaar was dat 45%) van de Drentse leerlingen op hetzelfde niveau eindexamen doet als geadviseerd werd op de basisschool. Acht procent doet examen op minimaal 1 niveau hoger niveau en eveneens 8% op een half niveau hoger (i.e. op het hoogste niveau van het dubbeladvies). Het aandeel dat op een lager niveau examen doet is in totaal 36%. Een kwart doet examen op minimaal 1 niveau lager en 12% op een half niveau lager (i.e. op het laagste niveau van een dubbeladvies).

In de visualisatie kan gekozen worden voor welk examenniveau de vergelijking met het schooladvies te zien is. Wanneer we kijken naar de Drentse examenkandidaten vmbo bl dan zien we dat 37% minimaal een niveau lager zit dan het schooladvies. Bij vmbo kl en vmbo gt is de ‘afstroom’ van minimaal 1 niveau wat minder (respectievelijk 27% en 24%). Bij de havo zien we dat 25% minimaal 1 niveau lager examen doet dan het niveau van het schooladvies (dat zijn dus leerlingen die een vwo-advies hadden) en we zien dat 19% een half niveau lager examen doet dan het niveau van het schooladvies (dat zijn de leerlingen die havo-vwo-advies hadden). De vwo-examenkandidaten kunnen niet afgestroomd zijn ten opzichte van hun schooladvies. We zien dat 70% van hen op het niveau van het schooladvies examen doet. Dertig procent is opgestroomd ten opzichte van het advies. De onderwijstypen kunnen niet zonder meer onderling vergeleken worden in de mate van op- of afstroom, omdat ze verschillen in de mogelijkheden die er voor de op- of afstroom zijn.

We zien in het onderste deel van de visualisatie dat jongens wat vaker op een lager niveau eindexamen doen dan het niveau van het schooladvies dan meisjes. Er is 10 procentpunten verschil in het aandeel dat minimaal 1 niveau lager eindexamen doet.

Medewerker

Imke Oosting

Onderzoeker

Betrokken medewerkers

Meer weten?

Neem contact op met één van de betrokken medewerkers

Gerelateerd nieuws

Brede Welvaart

Vier op de vijf Groningers en Drenten merkt discriminatie op

Overig nieuws

Oratie Aleid Brouwer | Van gelijke kansen naar gelijke uitkomsten: toekomstscenario’s met Brede Welvaart

Brede Welvaart

Vier op de vijf inwoners van Groningen en Drenthe ervaren een toename van polarisatie

Uit onderzoek van Sociaal Planbureau Groningen en Trendbureau Drenthe blijkt dat vier op de vijf inwoners van Groningen en Drenthe een toename van polarisatie ervaart. In juni 2024 vulden ongeveer 2.500 leden van het Groninger Panel en 2.300 leden van het Drents Panel een vragenlijst in over toenemende tegenstellingen in de samenleving. Volgens

Brede Welvaart

Bewonersperspectief: de ervaren Brede welvaart - Dossierkennis Brede welvaart

Wat is brede welvaart en waarom is het belangrijk? Hoe meten we brede welvaart in een regio? Dit zijn vragen die steeds vaker gesteld worden als we de kwaliteit van leven meten in een regio. Om dit soort vragen te beantwoorden, zijn we een podcastserie gestart: Dossierkennis: Brede welvaart. De komende tijd brengen we elke twee maanden een afleveri

Onderwijs

Stem van Groningse en Drentse jongeren landelijk gehoord!

In het voorjaar van 2024 gingen we in Groningen en Drenthe in gesprek met jongeren over pesten en discriminatie. De uitkomsten deelden we via een feitenblad (PDF) en uitgebreide publicatie (PDF). Daarnaast maakten we een filmpje (YouTube) waarin we de reactie van bestuurders op ons onderzoek lieten zien. Maar daar bleef het niet bij! De stem van ru

Publicaties

Brede Welvaart

Omgaan met verschillen - Groningers en Drenten over diversiteit, inclusie en discriminatie

Brede Welvaart

Omgaan met verschillen - Groningers en Drenten over polarisatie

Zorg

Drenten over de toegankelijkheid van zorg en ondersteuning