Wat zeggen verschillende onderzoeken over het thuisonderwijs?

Terug

Wat zeggen verschillende onderzoeken over het thuisonderwijs?

Geschreven op 29 mei 2020

“Wat de leerkrachten doen is belangrijk, niet het medium waarmee.”

Welke effect heeft het thuisonderwijs op de leerlingen? Is hun zelfstandigheid gegroeid en pakt het voor veel leerlingen goed uit? Was dit voor anderen juist lastig? Konden leerlingen gemotiveerd blijven? Wat doet er echt toe bij het onderwijs op afstand en wat minder? En is er over de effecten van het thuisonderwijs nú al iets te zeggen? De term leerachterstand wordt veelvuldig genoemd bij het beantwoorden van deze vragen. Maar het is op z’n minst verstandig dit in al haar nuances te bekijken. Zeker nu de leerlingen na 8 weken thuisonderwijs deels weer naar school kunnen en voor het basisonderwijs na 8 juni weer volledig.

Een aantal weken school missen heeft geen groot effect

Een bekende onderwijsonderzoeker is John Hattie, auteur van het boek Visible Learning, of Leren zichtbaar maken. Hij heeft veel onderzoek gedaan naar factoren in het onderwijs, die het meeste effect hebben op het leren van kinderen. De centrale rol van de leerkracht en zijn of haar manier van lesgeven blijken daarbij van groot belang. Ook kon hij onderzoeken wat de effecten zijn van een bepaalde periode thuisonderwijs na bijvoorbeeld de aardbevingen in Christchurch in Nieuw-Zeeland. Ook dan blijkt dat de leerkracht en de wijze waarop het online onderwijs vorm krijgt van essentieel belang te zijn. Hattie stelt: “Wat de leerkrachten doen is belangrijk, niet het medium waarmee”. Hierbij gelden dezelfde aandachtspunten als bij het onderwijs in de klas: laat de leerlingen thuis de juiste taken uitvoeren die hen van waar ze nu zijn, brengen naar waar ze heen moeten om hun volgende stap in het leren te maken. Deel met de leerlingen de vooropgestelde doelen en succescriteria voordat ze met een taak aan de slag gaan, maar vooral: “geef ze goede feedback”. Zijn algemene conclusie is dan ook dat een aantal weken school missen geen groot effect heeft.

Thuisonderwijs levert voor sommige kinderen een achterstand op

De nuance die Hattie aanbrengt geldt voor de vakken waarin de ouders die het thuisonderwijs begeleiden mogelijk minder competent zijn. Rekenen/wiskunde, de zaakvakken  en het aanvankelijk lezen noemt hij expliciet. Veel lezen en voorlezen in die periode helpt. Uit het panelonderzoek van Trendbureau Drenthe blijkt dat veel leerlingen moeite hebben om gemotiveerd te blijven, zo melden de ouders die meededen aan dit onderzoek.

De betrokkenheid van ouders bij het leren van hun kinderen en de hoge verwachtingen van ouders spelen eveneens een rol hoe succesvol het thuisonderwijs verloopt, volgens Hattie. Dit sluit aan bij een sociologisch onderzoek uitgevoerd door de Universiteit van Amsterdam. Hierin wordt gesteld dat met name ouders van leerlingen in het voortgezet onderwijs die lager opgeleid zijn het thuisonderwijs als lastig ervaren. Materiële voorzieningen, zoals het ontbreken van een laptop of internet heeft vooral in het begin in een aantal gezinnen voor problemen gezorgd. Scholen zijn hier doorgaans snel op ingesprongen door laptops beschikbaar te stellen of via andere organisaties, zoals de Stichtingen Leergeld, laptops beschikbaar te laten stellen.

De Drentse Onderwijsmonitor en de coronamaatregelen

De maatregelen die zijn genomen als gevolg van het sluiten van de scholen hebben ook consequenties voor de jaarlijks gegevens in de Drentse Onderwijsmonitor. De eindtoets in groep 8 is vervallen en ook de eindexamens in het voortgezet – en middelbaar beroepsonderwijs worden niet afgenomen. De overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs is een van de onderwerpen die in de Onderwijsmonitor de nodige aandacht krijgt. De verschillen tussen het schooladvies en toetsadvies, de heroverwegingen en mogelijk bijstellingen van het advies kunnen niet worden meegenomen.

Het is interessant om te bekijken in hoeverre het thuisonderwijs en bovenstaande maatregelen gevolgen gaan hebben voor de instroom in het voortgezet onderwijs en de verdeling van de leerlingen over de verschillende stromen. En in hoeverre dit blijft afwijken van landelijke cijfers. Ook verschillen tussen scholen met verschillende leerlingenpopulaties en daarmee een lichtere of zwaardere schoolweging kunnen mogelijk iets zeggen over de effecten van het thuisonderwijs.

Ongetwijfeld gaan de vragen die nu nog leven over de effecten van het thuisonderwijs en de coronamaatregelen beantwoord worden de komende jaren. Niet alleen wat betreft de cognitieve resultaten met de ‘kale cijfers’, maar ook door de ervaringen te horen van leerkrachten, ouders en leerlingen.

Meer informatie

Mariet Thalens
coördinator Regiegroep Drentse Onderwijskwaliteit
06 51 55 28 02
m.thalens@gmail.com