Wmo beter door cliënt- en mantelzorgondersteuning

Terug

Wmo beter door cliënt- en mantelzorgondersteuning

Geschreven op 21 september 2017

“Wmo-cliënten die wisten dat zij gebruik konden maken van een onafhankelijke cliëntondersteuner zijn vaker tevreden over het contact met de gemeente dan de andere Wmo-cliënten.”

De cliëntondersteuning en de (over)belasting van de mantelzorg zijn belangrijke aangrijpingspunten voor verbetering van de Wmo, blijkt uit analyse van de uitkomsten het clientervaringsonderzoek Wmo 2015.
CMO STAMM en het Sociaal Planbureau Groningen hebben dit onderzoek in 2016 uitgevoerd in 29 Groningse en Drentse gemeenten. De uitkomsten zijn in oktober 2016 bekend gemaakt via de site clientervaringsonderzoek-wmo.nl. Aan het onderzoek namen in totaal ruim 8.000 Wmo-cliënten deel. Zij beantwoordden vragen over het contact met de gemeente, de kwaliteit van de ondersteuning en de effectiviteit. In de provincie Drenthe is doorgevraagd over de onafhankelijke cliëntondersteuning, in de provincie Groningen over de (over)belasting van de mantelzorg. In de nadere analyse van de onderzoeksuitkomsten leverden deze vragen nieuwe gezichtspunten op.

Onafhankelijke cliëntondersteuning pakt gunstig uit

Eén van de uitkomsten van het cliëntervaringsonderzoek 2015 was dat in zowel Groningen als Drenthe minder dan een kwart van de respondenten wist dat zij gebruik konden maken van een onafhankelijke cliëntondersteuner.[1] De nadere analyse laat zien dat de Wmo-cliënten die dit wel wisten vaker tevreden zijn over het contact met de gemeente dan de andere Wmo-cliënten.

In acht Drentse gemeenten is gevraagd wie aanwezig waren bij het gesprek van de Wmo-cliënt met de gemeente. Op basis van nadere analyse van de data van deze gemeenten kunnen we melden dat cliënten die werden bijgestaan door een onafhankelijke cliëntondersteuner vaker tevreden zijn over de gekozen oplossing voor hun ondersteuningsvraag. Wmo-cliënten die in hun eentje het gesprek met de gemeente voerden waren vaker dan anderen ontevreden over het contact met de gemeente. Bovendien waren zij het minst op de hoogte van de onafhankelijke cliëntondersteuning. Dat is opmerkelijk, want het ligt voor de hand dat de behoefte aan dergelijke ondersteuning het grootst is bij cliënten die geen naaste kunnen of willen meenemen naar het gesprek. Maar juist deze cliënten waren nog minder bekend met de mogelijkheden dan de andere cliënten.

De aanwezigheid van de onafhankelijke cliëntondersteuner bij het gesprek met de gemeente lijkt grotere cliënttevredenheid op te leveren en betere oplossingen. ‘Lijkt’, want er kunnen andere factoren meespelen, bijvoorbeeld de kennis en sociale vaardigheden van de cliënten. Dit is niet onderzocht. Gemeenten die de onafhankelijke cliëntondersteuning nog beter onder de aandacht brengen zullen daarom naar verwachting in een volgend cliëntervaringsonderzoek niet alleen beter gaan scoren op vragen over het contact, maar ook op vragen over de kwaliteit en effectiviteit van de ondersteuning!
Verder laat de nadere analyse zien dat mensen die iemand anders dan een cliëntondersteuner of een familielid meenemen naar het gesprek minder tevreden zijn over de deskundigheid van de medewerker van de gemeente. Wij vermoeden dat die ‘iemand anders’ meestal de begeleider (zorgverlener) is van de cliënt. Het ligt voor de hand dat die professional meer specifieke deskundigheid over zijn eigen cliënt en diens ondersteuningsbehoefte heeft dan de medewerker van de gemeente.

Mantelzorg is factor van belang

De ondersteuning die Wmo-cliënten krijgen vanuit hun persoonlijk netwerk is van grote invloed op hun kwaliteit van leven. Meer dan 80% van de Wmo-cliënten ontvangt dergelijke ondersteuning, van hun partner, familie, vrienden of buren. In het verlengde hiervan is in achttien Groningse gemeenten in het cliëntervaringsonderzoek deze vraag voorgelegd: ‘heeft u het idee dat de naaste die voor u zorgt deze zorg aankan?’. Daarop antwoordde 18% van de respondenten ontkennend. Daarnaast is er een flinke groep (20%) die twijfelt of de mantelzorger het aankan. Nadere analyse van de Groningse data laat zien dat cliënten die ondersteuning vroegen omdat hun mantelzorger overbelast was of dreigde te raken op alle items van het cliëntervaringsonderzoek Wmo minder positieve ervaringen rapporteren dan andere Wmo-cliënten. Dit geldt zowel voor het contact met de gemeente als voor de kwaliteit en het effect van de ontvangen ondersteuning.

Deze uitkomst leidt tot het advies aan gemeenten om (nog) meer aandacht te besteden aan de belastbaarheid van de mantelzorg. De overbelaste mantelzorger lijkt een grote schaduw te werpen over de kwaliteit van leven, van de mantelzorger èn van de Wmo-cliënt.

Nadere analyse mogelijk door samenwerking gemeenten

De nadere analyse waarop dit artikel is gebaseerd was alleen mogelijk doordat 18 Groningse en 11 Drentse gemeenten samen optrokken bij het cliëntervaringsonderzoek 2015. Dit leidde er namelijk toe dat een aantal niet-verplichte vragen toch aan een groot aantal Wmo-cliënten is voorgelegd. Juist deze vragen zijn gebruikt voor de nadere analyse. Om de analyse verantwoord te kunnen uitvoeren zijn de onderzoeksdata van de afzonderlijke gemeenten per provincie samengevoegd. Dit was nodig om dat er per gemeente te weinig respondenten waren om een verband te kunnen leggen tussen antwoorden op verschillende items uit het onderzoek. Op provinciale schaal kon dat wel.
Achtergrondinformatie over de opzet en uitkomsten van het door CMO STAMM/Sociaal Planbureau Groningen uitgevoerde cliëntervaringsonderzoek 2015 is te vinden op http://clientervaringsonderzoek-wmo.nl.
[1] Gemeenten zijn verplicht onafhankelijke cliëntondersteuning als (gratis) algemene voorziening te organiseren.

Betrokken medewerkers

Meer weten?

Neem contact op met één van de betrokken medewerkers