Het sociale leven van het overgrote deel van de Drenten is sinds maart 2020 sterk veranderd. Normaal gesproken zagen mensen elkaar op het werk, bij de sportclub of in de horeca. Tijdens de coronacrisis ziet men elkaar minder vaak, en vooral digitaal.
Minder contacten en activiteiten, meer rust
Bij de negatieve veranderingen in het sociale leven staat de afname van het aantal contacten bovenaan. Maar ook gemis aan de nabijheid van mensen speelt een rol.
Mensen die ‘anders’ hebben aangekruist, noemen ter toelichting het vaakst dat ze minder contacten hebben en dat gebruikelijke activiteiten (sport, cultuur, vrijwilligerswerk) niet meer doorgaan. Sommigen noemen het sociale leven ‘saai’ en anderen melden dat ze onrustig of angstig zijn geworden.
De coronacrisis heeft er ook toe geleid dat sommige contacten zijn verbeterd en nieuwe contacten zijn ontstaan.
Bij de categorie ‘anders’ lichten meerdere mensen toe dat ze het prettig vinden minder sociale verplichtingen, minder prikkels en meer rust te hebben. Ook meer contact met mensen die dichtbij staan en meer tijd voor hobby’s zijn een aantal keren genoemd als positieve veranderingen.
Vooral jongere en minder gezonde Drenten vaker eenzaam
14% van de Drenten voelt zich door ‘corona’ vaker eenzaam. Met name mensen die hun eigen gezond het rapportcijfer 6 of lager geven, zeggen vaker eenzaam te zijn door ‘corona’ (27%).
Het percentage ‘totaal’ in de figuur is berekend op basis van gewogen data. Voor de overige percentages geldt dat niet.
Kijken we naar leeftijdsgroepen, dan blijken vooral jongeren (18 t/m 34 jaar) eenzamer te zijn geworden door ‘corona’. Bij ouderen (65+ en ook 75+) leidt de coronacrisis het minst vaak tot (grotere) eenzaamheid. Kennelijk slagen ouderen er beter in om in coronatijden hun sociale leven op het oude (al dan niet door hen zelf gewenste) peil te houden.
Dorpsleven vaak op een laag pitje
Slechts een klein deel van de Drenten (5% tot 20%) bevestigt dat er door de coronacrisis in zijn of haar situatie sprake is van nieuwe activiteiten, extra onderlinge hulp of meer saamhorigheid. Een veel groter deel is het (helemaal) oneens met positieve stellingen over sociale contacten in de buurt. Verder valt op dat veel mensen (53% of meer) ‘neutraal’ of ‘weet ik niet/n.v.t.’ hebben gekozen.
Het beeld dat hierboven naar voren komt over het dorps- en buurtleven in tijden van ‘corona’, is in lijn met panelonderzoek naar leefbaarheid, dat is uitgevoerd in oktober 2020 (Trendbureau Drenthe, 2021). Dat laat namelijk zien dat 6% van de Drenten vindt dat de leefbaarheid in hun woonomgeving het afgelopen jaar (erg) vooruit is gegaan, terwijl 20% juist een (erge) achteruitgang waarneemt en 74% geen verandering ervaart. Zowel de verbetering als de verslechtering van de leefbaarheid wordt in het leefbaarheidsonderzoek door veel Drenten aan ‘corona’ toegeschreven.
Vooral meer saamhorigheid in gezellige dorpen en wijken
In 2018 reageerden leden van het Drents Panel op de stelling ‘ik woon in een gezellig(e) dorp/wijk met veel saamhorigheid’. Drenten die het toen (helemaal) eens waren met die stelling, zien nu veel vaker positieve effecten van ‘corona’ op saamhorigheid en onderlinge hulp dan Drenten die het in 2018 (helemaal) oneens waren met de stelling. Met andere woorden: de saamhorigheid is in coronatijd vooral toegenomen in dorpen en wijken waar al een goede saamhorigheidsbasis was.