Regionale spreiding
Hoge armoedecijfers komen niet alleen voor in de grotere steden in Nederland, maar ook in kleinere gemeenten. Vooral in het noordoosten van het land blijk dat het geval. In het westen van het land zijn er, buiten de grote steden, relatief weinig gemeenten met een bovengemiddeld aandeel huishoudens met een laag inkomen (CBS 2018; SCP 2016). We brengen hier inzicht in de regionale spreiding van gezinnen met lage inkomens in de Veenkoloniën. Deze analyse brengt de sociaaleconomische positie van kinderen in verband met de sociaaleconomische positie van de ouders.
Regionale spreiding van arme gezinnen in de Veenkoloniën
Armoede wordt niet alleen overgedragen van ouder op kind via het inkomen en de kenmerken van het huishouden, maar houdt ook verband met opgroeien in buurten met veel armoede (Van Ham et al. 2014). Onderzoek laat zien dat opgroeien in een achtergestelde buurt een negatief effect heeft op het inkomen als volwassene later in het leven. Dit effect blijft bestaan gedurende een zeer lange periode (Hedman et al. 2013).
Aan de hand van ruimtelijke analyses brengen we in kaart waar arme gezinnen in de Veenkoloniën voornamelijk wonen. De onderstaande kaart laat de regionale spreiding van gezinnen met een laag-inkomen zien. Hoe donkerder de kleur in de kaart, hoe groter het aantal personen wonend in een huishouden onder de lage inkomensgrens. Dit is ten opzichte van het totale aantal personen die in de desbetreffende gemeente wonen.
De gemeenten Oldambt en Pekela vallen op. Beide gemeenten hebben een relatief hoog percentage mensen met een laag inkomen (respectievelijk 6,9% en 6,7%). De gemeente Aa en Hunze heeft de minste mensen met een hoog risico op armoede, namelijk 3,7%.
In absolute aantallen wonen de meeste mensen met een inkomen onder de lage-inkomensgrens in Emmen en Midden-Groningen. In Pekela, Aa en Hunze en Borger-Odoorn wonen in dat geval de minste mensen in armoede. De cijfers betreffen het jaar 2020.
Regionale spreiding van jongvolwassenen met lage inkomens
Er is ook ingezoomd op de jongvolwassenen in de Veenkoloniën. Onderstaande kaart brengt financiële armoede bij jongvolwassenen in beeld. We zien ongeveer hetzelfde beeld als bij het totaal aantal personen met een laag inkomen. Er is met name in het noorden van de Veenkoloniën een concentratie van armoede onder 22- tot 26-jarigen. In Pekela, Oldambt en Veendam wonen naar verhouding de meeste 22- tot 26-jarigen in een huishouden met een laag inkomen. In Aa en Hunze en Borger-Odoorn zien we de minste jongvolwassenen met een hoog risico op armoede (respectievelijk 3,5% en 3,6%).
In absolute aantallen wonen de meeste jongvolwassenen met een hoog risico op armoede in de gemeenten Emmen en Midden-Groningen. In Aa en Hunze en Borger-Odoorn wonen de minste 22- tot 26-jarigen met een laag inkomen.
Literatuur
- Van Ham, M., Hedman, L., Manley, D., Coulter, R., & Östh, J. (2014). Intergenerational transmission of neighbourhood poverty: an analysis of neighbourhood histories of individuals. Transactions of the Institute of British Geographers, 39(3), 402-417.
- Hedman, L., Manley, D., Van Ham, M., & Östh, J. (2013). Cumulative exposure to disadvantage and the intergenerational transmission of neighbourhood effects. Journal of Economic Geography, 15(1), 195-215.