Regionale verkenning: Knelpunten en oplossingsrichtingen in de grensvlakken tussen drie wetten in de ouderenzorg

Terug

Regionale verkenning: Knelpunten en oplossingsrichtingen in de grensvlakken tussen drie wetten in de ouderenzorg

Geschreven op 7 juli 2020

“Het gaat om het vraagstuk rondom het gebrek aan domeinoverstijgende kennis over de zorg en de maaltijdvoorziening.”

De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Zorgverzekeringswet (Zvw) en Wet langdurige zorg (Wlz) spelen een belangrijke rol in de ouderenzorg. Professionals worstelen vaak met de grensvlakken tussen deze wetten. Ouderen hebben hier dagelijks last van, zowel in de zorg als in de ondersteuning. De Alliantie Drentse Zorg voor Ouderen deed onderzoek deze vraagstukken. Trendbureau Drenthe bracht, als onderdeel van de Alliantie Drentse Zorg voor Ouderen, in beeld welke knelpunten en oplossingsrichtingen professionals en ouderen zien. Met de resultaten uit het onderzoek gaan de samenwerkingspartners uit de Alliantie in 2020 werken aan concrete verbeteringen. Zodat ouderen passende hulp, zorg en ondersteuning ontvangen die zo goed mogelijk aansluit op hun situatie.

Grensvlakken leveren onduidelijkheid op bij ouderen en professionals

Vaak is het onduidelijk welke wet van toepassing is en niet helder wie er verantwoordelijk is. Wie wordt betaald, of welke wet leidend is. Ook is het soms niet duidelijk wat professionals van elkaar en van de gemeente en de verzekeraar mogen verwachten.

Van inzicht naar impact aan de hand van herkenbare casussen

Op basis van herkenbare casussen uit de praktijk zijn 186 professionals in 2019 in werksessies met elkaar op zoek gegaan naar bruikbare oplossingen. Uit een groot aantal knelpunten zijn twee complexe situaties verder uitgelicht in een verdiepingssessie om daar een bruikbare werkwijze voor te ontwikkelen. Het gaat om het vraagstuk rondom het gebrek aan domeinoverstijgende kennis over de zorg en de maaltijdvoorziening. De Alliantie Drentse Zorg voor Ouderen (waar ook Trendbureau Drenthe en CMO STAMM onderdeel van zijn) werken aan de hand van deze verkenning samen aan afspraken voor een soepele doorloop van zorg.

Fictieve Casussen en oplossingsrichting

1. Versterken van domeinoverstijgende kennis over Wmo, Zvw en Wlz

Mijnheer van den Brink uit Zuidlaren heeft beginnende dementie en vergeet als gevolg daarvan om insuline te spuiten voor zijn diabetes. Zijn zoon en dochter wonen in de buurt en doen veel voor hem. Ze zorgen er o.a. voor dat hij tijdig zijn insuline krijgt toegediend. De wijkverpleegkundige weet dat meneer erg graag thuis blijft wonen, maar dit zonder zijn steunsysteem niet zou kunnen. De professionele inzet gecombineerd met de mantelzorg is omvangrijk, maar maakt thuis blijven wonen wel mogelijk. Wanneer echter een Wlz-indicatie wordt aangevraagd, blijkt die een beperktere omvang te hebben en niet toereikend om de kosten te dekken van alle professionele inzet.
Gewenste situatie:

  • In veel van soortgelijke complexe situaties zoals in de casus hierboven beschreven kan de cliënt en diens naasten en ook betrokken professionals baat hebben bij de inzet van een domeinoverstijgende onafhankelijke cliëntondersteuner. Deze persoon is onafhankelijk wat betreft inhoud én financiering. En biedt kennis en informatie over de mogelijkheden op het gebied van zowel de Wmo, Zvw als Wlz. Ook heeft deze persoon inzicht in het brede lokale aanbod op het gebied van wonen, zorg en welzijn.

Aanbevelingen:

  • Domeinoverstijgende, onafhankelijke cliëntondersteuning is een gemeenschappelijk belang van alle partijen (cliënten, zorgveld, gemeenten en zorgverzekeraar); het betreft het versterken van een doorgaande lijn in ondersteuning. Organiseer bestuurlijke eigenaarschap en regelruimte voor een pilot binnen het VDG/Drents zorglandschap.
  • Kom als gemeenten en zorgkantoor tot een gezamenlijke visie en kwaliteitskader van onafhankelijke cliëntondersteuning.
  • Verbeter de afstemming en communicatie tussen gemeente, zorgverzekeraar, CIZ en professionals; doe dat vooraf voor verbetering van de indicatie-aanvraag en achteraf voor de onderbouwing van de afwijzing van een indicatie.
  • Op korte termijn is een onafhankelijke en gezamenlijke cliëntondersteuning waarschijnlijk nog niet mogelijk. Koppel in ieder geval de Wmo-cliëntondersteuner aan de Wlz-cliëntondersteuner. Of zorg door afstemming in de inkoop dat dezelfde aanbieders van cliëntondersteuning zijn gecontracteerd vanuit de Wlz en Wmo.
  • Cliëntondersteuners moeten informatie kunnen (blijven) bieden aan inwoners over het brede aanbod op het gebied van wonen, zorg en welzijn.
  • Maak voor informatie over cliëntondersteuning (aan inwoners) actief gebruik van de website: www.clientondersteuning.co.nl. Deze website is opgezet door het Ministerie van VWS, ZN en de VNG.
  • Informeer inwoners vaker en eenduidig over de mogelijkheden van cliëntondersteuning.

2. Versterken van afstemming bij maaltijdvoorzieningen

Mevrouw Jansen is 78 jaar en woont in Hoogeveen. Enkele jaren geleden is haar man overleden. Mevrouw heeft de nodige fysieke beperkingen. Iedere ochtend komt de wijkverpleegkundige langs voor medicijn inname. En daarmee kan zij zich prima redden. Tot voor kort. Jan Vermaas van het wijkteam komt een keer per week langs om te begeleiden met financiën en draagstructuur. Hij constateert dat mevrouw steeds vaker dingen vergeet. De maaltijden worden bezorgd via Tafeltje dekje en in de vriezer gezet. Maar soms vergeet mevrouw Jansen deze eruit te halen en op te eten. Wie regelt wat in de maaltijdvoorziening voor mevrouw?
Het discussiepunt op het gebied van maaltijdvoorziening zit in interpretatie van de medische noodzaak / het geneeskundig risico. De Wmo is van het ‘bereiden’ (opwarmen van een kant en klaar maaltijd; niet koken), en de Zvw is van de ondersteuning bij het eten van de maaltijd ‘in de mond stoppen’, alhoewel bij deze grens ook discussie is en blijft. Ook als de wijkverpleegkundige vaststelt dat het geen Zvw is, dan is het niet automatisch Wmo. De Wmo kijkt ook nadrukkelijker of het netwerk (de mantelzorger) deze ondersteuning niet zelf kan bieden. Hierdoor vallen mensen soms ook tussen wal en schip.
Gewenste situatie:

  • De gemeente geeft de wijkverpleegkundige mandaat en regelruimte om te beoordelen of de situatie onder Wmo valt of onder de Zvw (over of de ondersteuning al dan niet ‘geneeskundig van aard’ is).
  • Bij twijfelgevallen (in de medische noodzaak en het inschatten van de mogelijkheden van deze ondersteuning door de mantelzorger) wordt overlegd tussen de wijkverpleegkundige, Wmo-consulent en thuiszorgmedewerker. Het gezamenlijke oordeel van de wijkverpleegkundige en Wmo-consulent is dan voldoende voor het vaststellen van rechtmatigheid. Voor gevallen dat er twijfel blijft, wordt een ‘escalatieladder’ georganiseerd bij de zorgverzekeraar om vooraf en snel toestemming te krijgen om achteraf geen onrechtmatigheid te constateren.

Aanbevelingen:

  • Organiseer een aantal experimenten met gecontracteerde aanbieders, Zilveren Kruis en gemeenten over beter afstemmen van de maaltijdondersteuning. Hierbij kan worden aangesloten bij de kernteams integrale ouderenzorg, waarbinnen de werkwijze wordt geïmplementeerd. De wijkverpleegkundige moet dan bijvoorbeeld hiervoor het bijbehorende mandaat krijgen. Op dit moment zijn er twee Drentse gemeenten waar interesse is voor een experiment op het gebied van de maaltijdvoorziening.
  • Hanteer de bestaande structuren voor de vervolgstappen: De Bestuurlijke Dialoogtafel van het Drents Zorglandschap en de Alliantie Drentse Zorg voor Ouderen. Experimenten kunnen hier geagendeerd worden.

Vervolg: 3 speerpunten om zorg en ondersteuning te verbeteren

De werkgroep ‘Grensvlakken’ van de Alliantie Drentse Zorg voor Ouderen gaat zich tot en met december 2022 actief inzetten op 3 speerpunten om de zorg en ondersteuning aan cliënten te verbeteren:

  1. Cliënten ervaren een doorgaande lijn in onafhankelijke cliëntondersteuning in de overgang tussen Wmo/Zvw en Wlz;
  2. Cliënten worden op juiste moment en vanuit juiste financieel kader geholpen bij hun maaltijdondersteuning;
  3. Cliënten ervaren een vloeiende overgang tussen zorg thuis en opname in een tehuis.

Meer informatie

Betrokken medewerkers

Meer weten?

Neem contact op met één van de betrokken medewerkers