Stap voor stap Passend Onderwijs beter maken voor leerlingen
Geschreven op 28 december 2020
“Gooi niet alles over de kop, maar laten we stap voor stap verder gaan om Passend Onderwijs beter te maken voor de leerlingen.”
Passend Onderwijs is, zes jaar na de invoering ervan, nog steeds in ontwikkeling. De discussie in de Tweede Kamer en de 25 maatregelen die minister Slob heeft aangekondigd om Passend Onderwijs te verbeteren, laten dit ook zien. “Gooi niet alles over de kop, maar laten we stap voor stap verder gaan om Passend Onderwijs beter te maken voor de leerlingen'', zegt Renate Schenk, coördinator van het Samenwerkingverband Passend Onderwijs primair onderwijs in Midden- en Noord-Drenthe en directeur van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs voortgezet onderwijs in dezelfde regio. De vaak gehoorde kreet 'Passend onderwijs is mislukt' onderschrijft ze dan ook niet.
Samenwerking tussen onderwijs en zorg en gemeenten
“Na de invoering van Passend Onderwijs moest er veel worden geregeld en was de blik van betrokkenen vaak naar binnen gericht. Nu pas kun je constateren dat Passend Onderwijs ‘is ingedaald’ en dat partijen elkaar ook echt opzoeken en elkaar vinden. De vraag 'Werkt het ook zoals we het voor ogen hebben?', komt nu meer expliciet aan de orde. De verbinding tussen onderwijs en jeugdhulpverlening is daarbij nog best ingewikkeld'', zegt Renate, “omdat het verschillende stelsels zijn. De samenwerking hiertussen en met de gemeenten is een kwestie van lange adem.''
De tekorten op de jeugdhulpverlening, waar veel gemeenten mee worden geconfronteerd, laten een andere urgentie ontstaan en het besef ‘hier moeten we wat mee’. Onderwijs ziet men dan als de sleutel om tot verbeteringen te komen.
Tijdens de webinar op 30 september, georganiseerd door de Regiegroep Drentse Onderwijskwaliteit, stond het samenwerken tussen onderwijs en zorg en gemeenten centraal. In de regio waar Renate Schenk werkzaam is, is inmiddels een ontwikkelagenda opgesteld waarin de vier gemeenten, het primair- en voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs een aanzet geven om tot die samenwerking te komen. De ontwikkelagenda kent nog veel abstracte formuleringen, maar is wel een goed begin om per gemeente tot het gesprek te komen met de mensen die het moeten doen.
Inzicht geeft diepgang
Het kader dat wordt geschetst en de praktische uitvoering moeten steeds weer bij elkaar komen. De gesprekken over de beste werkwijze gebeurt aan de hand van casuïstiek. Bijvoorbeeld het gesprek over een thuiszitter. Waarom zit deze leerlinge thuis? En welke mechanismen spelen daarbij een rol?
“Inzicht hierin geeft diepgang'', zegt Renate, “en is ook van belang voor de gemeente''. Bij de indicatiestelling voor jeugdhulpverlening kan daardoor beter vastgesteld worden wat het doel van de hulpverlening moet zijn: bij voorkeur er op gericht dat de leerling weer naar school kan en onderwijs krijgt. Ook kan de gemeente bij de inkoop van zorg meer specifieke voorwaarden stellen. Door deze gesprekken ontstaat er meer onderling begrip, constateert Renate en leren de gemeenten van elkaar.
Bredere blik
Er wordt nu vaker gekeken naar alternatieve vormen van hulpverlening en de bekostiging daarvan. Als voorbeeld geeft Renate dat de context van de leerlingen meespeelt. Er is een verschuiving gaande van het uitsluitend kijken naar de individuele leerling en de zorg die deze leerling nodig heeft naar een bredere blik. ‘Waar zitten de zorgleerlingen en kunnen we effectiever hulp verlenen door over te gaan naar een collectieve benadering en bekostiging?’. Er is meer oog voor de setting van de school. Zo zijn er in Assen voorbereidende gesprekken om een pilot op te zetten met De Aventurijn, een school voor speciaal onderwijs binnen cluster 4, om tot een andere inzet te komen van jeugdhulp op school.
Beeldvorming
Beeldvorming heeft bij de invoering van Passend Onderwijs een grote rol gespeeld. Beeldvorming binnen het onderwijs, waarbij soms het idee ontstond dat er inclusief onderwijs geboden moest worden en er zo weinig mogelijk verwijzingen naar het speciaal (basis) en voortgezet onderwijs moest zijn. En dat er voor iedere leerling een optimaal individueel op maat gemaakt onderwijsaanbod zou kunnen zijn. Dit bracht hoge verwachtingen met zich mee, terwijl de doelstelling van Passend Onderwijs diffuus was. Maar ook beeldvorming over en weer over de rol van alle partijen: bij gemeenten en zorgaanbieders over dat wat het onderwijs aankan en de mensen uit het onderwijs hadden beelden over hoe het proces van hulpverlening zou moeten verlopen.
Good practices
Passend Onderwijs zit nu in een fase waarin allerlei mooie initiatieven van de grond komen en waarin onderwijs, zorginstellingen en jeugdhulpverlening elkaar goed weten te vinden. Zo noemt Renate een project van Cosis en de Liefland school. Bij kinderen die een ontheffing hebben voor het volgen van onderwijs is gekeken naar hun ontwikkelpotentie en deze kinderen volgen nu onderwijs in een kleine groep met extra begeleiding. Er zijn netwerken ontstaan van ambulante begeleiders, zoals vanuit Kentalis die hun expertise inbrengen in het regulier onderwijs. De scholen voor voortgezet onderwijs binnen het Samenwerkingsverband visiteren elkaar en bezoeken elkaars lessen. Hierdoor is de basisondersteuning op iedere school in kaart gebracht. De feedback die de scholen van elkaar ontvangen, is gebruikt voor het in gang zetten van verbeterplannen, gericht op passend onderwijs in de klas. Ook de verzuimaanpak is sterk verbeterd. Signalen dat het minder goed gaat met een leerling worden steeds vaker vroegtijdig opgepakt en het verzuim is goed in beeld, ook het korte verzuim van een leerling.
Renate ziet allerlei dwarsverbanden ontstaan waardoor er veel kennisuitwisseling is en het samenwerken rondom zorgleerlingen steeds beter vorm krijgt. ‘Gooi dus niet alles overhoop’ is haar motto, ‘maar laten we stap voor stap verder gaan om Passend Onderwijs beter te maken voor onze leerlingen’.
Meer informatie:
Mariet Thalens
coördinator Regiegroep Drentse Onderwijskwaliteit
06 51 55 28 02
m.thalens@gmail.com