“Weten we van gekkigheid nog wat normaal is?”
Geschreven op 25 november 2020
“Hoe bouwen we samen aan de samenleving van de toekomst, terwijl deze er tegelijkertijd al een beetje is?”
De titel “Weten we van gekkigheid nog wat normaal is?” gaf Bert Wienen, onderzoeker en associate lector bij Windesheim, mee aan zijn inleiding tijdens het webinar georganiseerd door de Regiegroep Drentse Onderwijskwaliteit in oktober 2020. Een leerkracht in het basisonderwijs deed deze verzuchting toen zij met hem sprak over haar leerlingen. Hoe kijken we naar het gedrag van leerlingen en hoe kunnen we in het onderwijs leerlingen de goede begeleiding geven? Hoe verbinden we onderwijs en jeugdhulpverlening met elkaar en is dit altijd de beste oplossing? Veel leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs laten gedrag zien dat aanleiding geeft tot een bespreking in het zorgteam, een diagnose ADHD te laten stellen, of door te verwijzen naar Jeugdhulp. Er wordt een groot beroep gedaan op de jeugdhulpverlening en gemeenten kampen hier met tekorten. In een gesprek met Bert Wienen komen deze onderwerpen, soms op een verrassende wijze, aan de orde.
Onzekerheden in de opvoeding en het onderwijs
Gedrag van kinderen en jongeren, en hoe we daar op reageren, komt niet uit de lucht vallen. Bert Wienen zoekt de verklaringen voor probleemgedrag en ook de oplossingen vooral in de context waarin een kind dat gedrag laat zien. Dat kan de context van de klassensituatie zijn, maar ook de brede maatschappelijke context. Hij geeft hierbij het voorbeeld van angst en depressie bij jongeren: momenteel een van de meest voorkomende redenen om professionele hulp te zoeken. We leven in een samenleving waarin veel zaken als risicovol wordt gezien en waarin eigen verantwoordelijkheid en de goede keuzes moeten maken de norm zijn. Ouders zien hun kinderen als kwetsbaar en verliezen hun “opvoedzekerheid”. Dit zie je terug in het gedrag van kinderen en jongeren. Deze onzekerheid ziet Bert ook in het onderwijs. Doe ik het wel goed als leerkracht of als docent? Heb ik voor dit kind wel de goede aanpak? Wat vinden de ouders van mijn onderwijs? Corona en alles wat het met zich meebrengt, verergert dit gevoel van onzekerheid en kwetsbaarheid.
Deze onzekerheid is in veel gevallen niet nodig, vindt Bert. Kinderen zijn flexibel en kunnen gewoon heel veel aan. Meestal komt het gewoon weer goed en er zijn veel manieren om het weer goed te laten gaan. Dit kent veel variabelen en het is de kunst deze variabelen ook te verdragen. Ook ouders zouden zich hiervan meer bewust kunnen zijn.
Kanttekening bij versteviging verbinding tussen onderwijs en jeugdhulpverlening
Is een meer stevige verbinding tussen onderwijs en jeugdhulpverlening een oplossing om problemen eerder te signaleren en daardoor ernstige problemen te voorkomen? Bert Wienen signaleert hier ook een gevaar. Hij ziet zowel financieel als wetenschappelijke veel kennisontwikkeling in de 'problematiek aan de voorkant van de jeugdhulpketen'. Dat draagt er mogelijk aan bij dat er minder aandacht is voor de zware problematiek. Nog steeds worden kinderen uit huis geplaatst en rondgepompt in het jeugdhulpsysteem. Daar moet aandacht voor zijn. De zorg van Wienen is dat dit in gevaar komt door een enorme focus op de lichte problematiek. Door een stevige verbinding tussen onderwijs en jeugdhulpverlening is er een grote kans dat dit juist de grote instroom in de jeugdhulpverlening verder omhoog stuwt. Dit kan ten kost gaan van kinderen en jongeren die een complexe en ernstige stoornis hebben.
Op een andere manier naar het gedrag van leerlingen kijken
In Passend Onderwijs en in de overheveling van de jeugdhulpverlening naar de gemeenten was er veel aandacht voor preventie. Tot nu toe zien we dat niet terug in de cijfers. Bert verklaart dit als volgt: we zijn met dezelfde blik blijven kijken, gericht op het individuele kind en zijn blijven decontextualiseren. Juist in die context zijn de oplossingen te vinden. Als voorbeeld geeft hij de ADHD-diagnoses in het onderwijs: een onderwerp waar hij onderzoek naar deed voor zijn proefschrift 'Inclusive education, from individual to context'. Bij opvallend gedrag van een leerling in de groep wordt al snel gedacht aan het inschakelen van jeugdhulpverlening of aan een diagnose ADHD. Dit maakt dat er weinig aandacht is voor de context waarin de leerling dit gedrag laat zien. Zo geeft hij het voorbeeld van een leerling die halverwege de ochtend dit moeilijke gedrag liet zien. Het bleek dat deze leerling ’s morgens geen ontbijt kreeg en dus simpelweg honger had. Na het eten liet deze leerling ander gedrag zien. “Dit is maar een klein voorbeeld, maar kwam pas echt goed aan de orde toen we, samen met de leraar en ouder, breder gingen kijken''.
Ook vragen als “wanneer geef ik mijn rekenles” of “is het 5-gelijke-dagen-model wel zo goed voor onze leerlingen, is de grootte van de groep een oorzaak of het denken in schooljaren?”. Wanneer een leerkracht wordt gevraagd: “stel dat je iets in de context mag veranderen, wat zou dat dan zijn?” komen er creatieve oplossingen naar voren. Ze zullen niet altijd in te voeren zijn, maar het is wel een aanzet om op een andere manier naar het gedrag van leerlingen te kijken. Dit betekent ook ruimte geven aan leerkrachten en leerlingen.
Hoge verwachtingen
Bert legt veel nadruk op de pedagogische relatie tussen leerkracht en leerling en de hoge verwachtingen die daarin van belang zijn. Dát, die relatie en de hoge verwachtingen vormen de kern van het onderwijsvak. Hij maakt daarbij nadrukkelijk een onderscheid met de hoge verwachtingen die door de tijdsgeest en de social media aan kinderen worden gesteld, maar die niet in een relatie vallen. Hoge verwachtingen in een pedagogische relatie betekenen dat je vertrouwen hebt in een leerling, waarbij het niet alleen gaat om taal en rekenen, maar vertrouwen hebben dat het kind leert omgaan met weerstand. Niet alle weerstand uit de weg gaan en wegnemen. Wanneer je denkt in termen van kwetsbare kinderen of wanneer je een diagnose laat stellen om zekerheid te krijgen, kan het betekenen dat je je verwachtingen lager stelt. Daarmee doorkruis je de weerstand die het kind juist laat groeien. Bij een kindbespreking is de vraag “hoe gaan we de verwachtingen bij dit kind hoog houden” zeer relevant.
De uitdaging waar we sámen voor staan
Tijdens het webinar sprak Bert Wienen over het échte gesprek dat tussen gemeente en onderwijs zou moeten plaatsvinden. Deze overleggen zijn nu meestal gericht op het stroomlijnen van processen zoals de intake, de overdrachtsformulieren, wie is contactpersoon in het wijkteam en dergelijke. Dat is natuurlijk ook belangrijk. De gesprekken tussen gemeente en onderwijs zouden veel meer moeten gaan over hoe geven we samen vorm aan onze maatschappelijke opdracht. Onderwijs is dé partner wanneer het gaat om preventie, maar ook de buurt, de sportverenigingen, schoolmaatschappelijk werk of de welzijnsorganisaties. De brede context waarin kinderen opgroeien en de samenhang daarin vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid moet inhoud geven aan dit echte gesprek.
De vraag moet continue zijn: 'hoe bouwen we samen aan de samenleving van de toekomst, terwijl deze er tegelijkertijd al een beetje is? Wat hebben we daarvoor nodig en welke expertise helpt ons om te bereiken wat we met elkaar willen? Hoe bouwen we samen aan contexten die het mogelijk maken om alle kinderen echt te zien en te spelen met hoge verwachtingen?'. Dat is de uitdaging waar we samen voor staan !
Meer informatie:
Mariet Thalens
coördinator Regiegroep Drentse Onderwijskwaliteit
06 51 55 28 02
m.thalens@gmail.com