Ervaringen mantelzorgers
Veel mantelzorgers helpen ouderen om tot op hoge leeftijd zelfstandig te kunnen blijven wonen. De druk op mantelzorgers zal steeds verder toenemen, doordat er in verhouding steeds meer ouderen bijkomen en minder mantelzorgers beschikbaar zijn. In 2015 waren er potentieel 15 mensen (van 50 tot 74 jaar) beschikbaar om informele zorg te verlenen aan één hoogbejaarde (85 jaar of ouder), de verwachting is dat dit afneemt naar 6 mensen in 2040 (Bron: CBS en PBL, bewerking PBL). We staan voor de uitdaging om goede ondersteuning te bieden aan mantelzorgers die aansluit op wat zij nodig hebben. We interviewden specifiek mantelzorgers hoe zij de hulp beleven aan zelfstandig wonende ouderen die langdurig intensieve zorg- en ondersteuning nodig hadden. Ze deelden hun ervaringen wat volgens hen goed gaat en tegen welke knelpunten ze aanlopen. Ook vertelden ze hoe volgens hen de samenwerking verloopt met zorgverleners in de wijk zoals de huisarts en wijkverpleging, in het ziekenhuis (acute zorg), na ontslag uit het ziekenhuis en de overgang naar opname in het verpleeghuis.
Zorg- en ondersteuning in de wijk
“Mantelzorg overkomt je” zeggen mantelzorgers die vaak geleidelijk steeds meer zorgtaken op zich nemen maar ook veel andere dingen in en om het huis regelen. Ze zien het als een soort ‘plicht’ om voor hun echtgenoot of ouder te zorgen en vinden het lastig om afstand te nemen. De mantelzorg heeft niet alleen invloed op hun sociale leven, maar ook op mentaal vlak. Mantelzorgers hebben het gevoel dat ze er vaak alleen voor staan. Ze hebben behoefte aan een luisterend oor of iemand die met ze meedenkt. Respijtzorg biedt soms verlichting, maar sluit niet altijd aan bij de behoefte van de mantelzorg. “Ik heb wel eens over respijtzorg nagedacht. Ik zie dat persoonlijk niet zitten. Je gaat er even uit, maar hier thuis moet alles doorgaan. En wie doet dat? Weer een vreemde daarbinnen?” Ze vinden respijtzorg lastig te regelen, omdat een vreemde dan de complexe zorg moet overnemen. Ondanks de belasting, vinden mantelzorgers het fijn dat de oudere thuis kan blijven wonen. Zo blijven ze samen, in een fijne en vertrouwde omgeving.
Mantelzorgers moeten veel regelen en zijn soms veel tijd kwijt met het vinden van de juiste informatie. Ze voelen zich niet altijd serieus genomen door instanties en worden soms van het kastje naar de muur gestuurd. “Die communicatie met de gemeente verliep niet zo soepel en efficiënt. Ze bellen nooit terug, je moet altijd zelf terugbellen. Als mantelzorger moet je maar de weg weten in de zorg en organisaties,” vertelt een van de mantelzorgers. Instanties zoals de gemeente zijn niet altijd bereid om zich te verdiepen in de situatie. De oplossingen waarmee ze komen sluiten daardoor niet altijd aan bij de hulpvraag.
Acute zorg
Mantelzorgers geven aan zich niet altijd serieus genomen te voelen door artsen en ander medisch personeel, terwijl ze de oudere goed kennen en dichtbij staan. Zeker wanneer zij geen familie van de oudere zijn. “Omdat ik geen familie ben is het heel lastig. Ook bij instanties vragen ze: ‘wie bent u dan?’ Als je zegt dat je de dochter bent gaan alle deuren open, maar voor mij… Volgens mij heb je een paspoort nodig dat je mantelzorger bent,” zegt een van de mantelzorgers.
Zorg na het ziekenhuis
Na ontslag uit het ziekenhuis wordt soms te vanzelfsprekend een beroep gedaan op mantelzorg en zijn er weinig mogelijkheden voor kortdurende opvang of respijtzorg. Ook houdt het ziekenhuis soms informatie voor mantelzorgers achter. “Na de operatie in het ziekenhuis raakte mijn buurvrouw besmet met de gevaarlijkste variant van de MRSA bacterie. Hoewel ik als mantelzorger geregistreerd stond, heeft nooit iemand mij hierover geïnformeerd.” Mantelzorgers missen een persoonlijke benadering van zorgprofessionals en denken dat een casemanager kan helpen bij het coördineren van de zorg.
Opname verpleeghuis
Mantelzorgers ervaren problemen bij de overgang naar intramurale zorg wanneer ouderen niet goed meer zelfstandig thuis kunnen wonen. Er gaat soms een lange periode overheen voor dat ouderen in een verpleeghuis terecht kunnen. Deze overgangsfase vraagt veel van de mantelzorgers omdat ze veel moeten coördineren, niet altijd zorg kunnen bieden en er heel weinig mogelijkheden zijn voor tijdelijke opvang. Ze hebben het gevoel dat het bij ouderen eerst echt mis moet gaan, voordat de intramurale zorg voor ze geregeld wordt. Zo vertelt een mantelzorger het volgende over haar moeder met dementie die s’ nachts wegliep: “het enige wat je kunt doen is je handen er vanaf trekken en wachten tot de politie erbij komt, maar dat wil je niet. Als je in zo’n situatie belandt, ga je er heen of je blijft thuis. Maar in beide situaties slaap je niet.” Ook de overgang van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) naar de Wet langdurige zorg (Wlz) is lastig en kan soepeler verlopen: “het traject dat ze uit de Wmo moet, dat is een ingewikkeld traject en je kan het niet versnellen. En de wachtlijsten, als het dan misgaat, dat er niet eens een plekje is.”