Junior College bevordert de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs

Terug

Junior College bevordert de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs

Geschreven op 25 november 2019

“Het beste uit de leerlingen halen door leerlingen goed te volgen en aan te sluiten bij hun competenties.”

Het Esdal College in Klazienaveen laat met het Junior College de overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs zo soepel mogelijk verlopen. Dit doet de school door enerzijds basisschoolleerlingen al vroeg kennis te laten maken met het voortgezet onderwijs. Anderzijds door de wijze waarop het haar onderwijs de eerste twee leerjaren inricht. Gini Schotanus, teamleider van het Junior College, vertelt waarom het Esdal deze keuze maakt en hoe de dagelijkse onderwijspraktijk eruit ziet.

Kennismaking met het voortgezet onderwijs

Groep-8-leerlingen van negen basisscholen in de regio krijgen een jaar lang één dagdeel per week les op het Esdal College Klazienaveen. Op het rooster staan Engels of Duits, Sport en bewegen, en Wetenschap en techniek.

Inrichting van het Junior College

In het eerste leerjaar op het Esdal komen alle leerlingen in het Junior College. Het Junior College kent twee leerroutes:

  1. De theoretische leerroute voor leerlingen met een mavo-/havo-advies (de T-stroom);
  2. De leerroute waarbij theorie en praktijk elkaar afwisselen. Deze leerroute is voor de leerlingen met een advies voor een basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg (de P-stroom).

De lessen in de P-klassen worden zoveel mogelijk door dezelfde docenten gegeven. Daardoor is er zicht op de ontwikkeling van de leerlingen, zowel cognitief als sociaal-emotioneel. Er kan gemakkelijker gedifferentieerd worden. Deze docenten komen deels uit het basisonderwijs. De school integreert de theorie geleidelijk aan steeds meer in de praktijklessen.
De T-klassen hebben meer vakdocenten en meer theorie in hun pakket.
In dit eerste leerjaar biedt Het Esdal College haar leerlingen veel keuzes aan. Door te ervaren gaan ze zelf ontdekken waar hun mogelijkheden en talenten liggen. Zo gaan leerlingen in het eerste jaar zich oriënteren op zes profielen van het vmbo, kunnen ze zich bij theorievakken zelf inschrijven voor flexuren en mogen ze twee keuze-uren volgen. Er is veel aandacht voor groepsvorming en maatwerk in de begeleiding.

Definitieve keuze leerroute

Na het tweede leerjaar maken de leerlingen een definitieve keuze voor de leerroute waarin ze examen gaan doen. Deze keuze wordt onderbouwd door de toetsen die de school gebruikt (RTTI-toetsen), waarbij het niveau van kennisverwerking door de leerling wordt vastgesteld. De vakdocenten vullen dit aan met hun observatie van de werkhouding en motivatie van de leerling.
Door deze keuze ná het tweede leerjaar te maken, wordt een te vroege selectie van leerlingen voorkomen. Zo worden ze niet op jonge leeftijd al gedwongen een definitieve keuze te maken. Mevrouw Schotanus geeft aan dat er op deze leeftijd al veel gebeurt en dat leerlingen soms laat opbloeien. Kennis over het puberbrein laat bovendien zien dat de ontwikkeling van pubers met pieken en dalen gaat.

Maatwerkdiploma

In het derde leerjaar móét de school haar leerlingen inschrijven op een specifiek niveau. Leerlingen kunnen wel vakken op een ander niveau halen. Een maatwerkdiploma, vindt ze, zou beter tegemoet komen aan de competenties van leerlingen. Op zo’n diploma is dan te zien welk vak op welk niveau is afgerond.

Overgaan op 10- tot 14-jarigenonderwijs?

Mevrouw Schotanus ervaart geen onderadvisering bij de schooladviezen. Hierdoor wordt er geen talent verloren. Het beste uit de leerlingen halen gebeurt juist door leerlingen goed te volgen en aan te sluiten bij hun competenties. De overgang tussen basisonderwijs en voortgezet onderwijs blijft een knip. Overgaan op 10- tot 14-jarigenonderwijs kan dit oplossen.

Verleiding digitale middelen

Uit het onderzoek Afstroom in het voortgezet onderwijs van Trendbureau Drenthe blijkt dat de leerlingen zelf het gebruik van digitale leermiddelen als één van de oorzaken zien van hun mindere leerprestaties. Snel afgeleid zijn door toch even een spelletje te doen of een berichtje te lezen gebeurt gemakkelijk volgens de leerlingen. Hoewel digitale leermiddelen niet meer weg te denken zijn uit het onderwijs, is mevrouw Schotanus zich bewust van de verleidingen ervan. Het echte leren gebeurt door te schrijven en aantekeningen te maken. Hoewel de docent kan meekijken op het scherm van de leerling, blijft het een uitdaging de leerlingen letterlijk bij de les te houden. Het Junior College wil onder andere meer aandachtstrainingen verwerken in hun lespakket.

In Drentse meer afstroom in het voortgezet onderwijs dan landelijk

De Drentse Onderwijsmonitor is de laatste jaren ingezoomd op de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs. Het laat opmerkelijke verschillen zien tussen het schooladvies en het toetsadvies. Dit laatste advies is in veel gevallen hoger dan het schooladvies. Bovendien is de afstroom in het voortgezet onderwijs in Drenthe groter dan landelijk. Dit roept vragen op als “Vindt er onderadvisering plaats?” en “Selecteren we in ons onderwijs al op te jonge leeftijd naar richting?”.

Meer informatie

06 51 55 28 02
m.thalens@gmail.com