Inkomensgrenzen

Inkomensgrenzen

In beleid worden verschillende inkomensgrenzen gebruikt om te bepalen wie in aanmerking komen voor toeslagen of kwijtscheldingen. De keuze voor een bepaald criterium is van invloed op het aantal minimahuishoudens. Dit illustreren we met recente inkomenscijfers over de provincie Drenthe.

 

Definities van armoede

Het CBS gebruikt de ‘lage-inkomensgrens’ om huishoudens met een laag inkomen te duiden. De lage-inkomensgrens is geschikt om cijfers over meerdere jaren onderling te vergelijken. Een beperking is dat er geen rechtstreekse link ligt met wat mensen anno nu aan budget nodig hebben.

Het sociale minimum is een andere inkomensnorm. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt deze vast op basis van wat men minimaal nodig heeft om van te leven. Het sociale minimum is even hoog als een bijstandsuitkering, maar houdt rekening met toeslagen en kortingen. Bij huishoudens met kinderen wordt bijvoorbeeld de kinderbijslag bij het minimumbedrag opgeteld, deze is afhankelijk van het aantal kinderen en hun leeftijden.

Waargenomen inkomens wijken vaak lichtelijk af van de gestelde normen. Wanneer het normbedrag als inkomensgrens wordt aangehouden, vallen er een aantal huishoudens net boven deze grens. Terwijl zij in een vergelijkbare situatie zitten als de huishoudens die wel onder de grens vallen. Daarom worden vaak inkomens van 110% of 120% van het sociale minimum gebruikt om huishoudens met lage inkomens te duiden.

Grensbedragen in 2022

  Eenpersoonshuishouden (21+) Een paar (zonder kinderen)
Lage-inkomensgrens € 1.200 per maand € 1.690 per maand
110% van het sociale minimum* € 1.200 per maand € 1.715 per maand
120% van het sociale minimum* € 1.310 per maand € 1.871 per maand

*nettobedragen zonder toeslagen en kortingen

In 2022 kregen veel huishoudens inkomensondersteuning, zoals de energietoeslag. Dit zorgde ervoor dat de inkomens van een groot aantal huishoudens met een laag inkomen net boven de lage-inkomensgrens kwamen te liggen. Hierdoor lijkt er een sterke afname te zijn in het aandeel huishoudens met een laag inkomen, terwijl we deze sterke afname niet bij de andere inkomensgrenzen zien. Het CBS en het Sociaal en Cultureel Planbureau werken samen met Nibud aan een nieuwe armoedegrens. Deze nieuwe inkomensgrens presenteren ze naar verwachting in 2024.

Omvang van de inkomensgroepen

Wanneer we kijken naar de inkomens op de korte termijn, telt de provincie Drenthe in de groep met een inkomen tot 120% van het sociale minimum zo’n 16.400 huishoudens meer dan wanneer de groep wordt berekend aan de hand van de lage-inkomensgrens. Dat betekent dat de keuze voor 120% van het sociale minimum, in plaats van de lage-inkomensgrens als criterium, de doelgroep meer dan verdubbelt. Het verschil tussen het aantal huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociale minimum en het aantal huishoudens met een inkomen onder de lage-inkomensgrens is ongeveer 10.800 huishoudens. Dat is een stijging van ongeveer 135%.

Wanneer we kijken naar de huishoudens die langdurig een laag inkomen hebben, zijn de verschillen tussen de groepen in verhouding groter. Het verschil tussen het aantal huishoudens met een inkomen onder de lage-inkomensgrens en het aantal huishoudens met een inkomen tot 120% van het sociale minimum bestaat uit 11.800 huishoudens, de groep wordt meer dan verdriedubbeld. Het gebruik van 110% van het sociale minimum als inkomensgrens, in plaats van de lage-inkomensgrens, zorgt voor een toename van 7.400 huishoudens.

Gemeenten vergeleken

Het aanhouden van verschillende criteria voor lage inkomens, heeft geen grote invloed op de volgorde van gemeenten met het hoogste en laagste aandeel huishoudens met lage inkomens. Op basis van alle drie de criteria, hebben de gemeenten Assen en Emmen het hoogste aandeel huishoudens met een laag inkomen en de gemeenten Midden-Drenthe, de Wolden en Tynaarlo het laagste aandeel.

Moeite met rondkomen

Wanneer we kijken naar de ervaren armoede, zien we dat het aandeel inwoners dat moeite heeft om rond te komen gemiddeld zo’n 11 procentpunten hoger is dan het aandeel huishoudens met een inkomen onder de lage-inkomensgrens. In 2020 was dat nog zo’n 5 à 6 procentpunten. In de gemeente Assen is dit verschil het grootst (14,2 procentpunten). Het aandeel inwoners dat moeite heeft om rond te komen, ligt iets hoger dan het aandeel huishoudens met een inkomen tot 150% van het sociale minimum. Dat betekent dat het aantal huishoudens dat financiële problemen ervaart een stuk groter is dan het aantal huishoudens met een laag inkomen.

Deze cijfers zijn gebaseerd op de Gezondheidsmonitor van de GGD’en, het CBS en het RIVM. Hierin werden inwoners gevraagd of zij in de afgelopen 12 maanden enige of grote moeite hebben gehad met rondkomen.

Medewerker

Jessy Snip

Onderzoeker

Betrokken medewerkers

Meer weten?

Neem contact op met één van de betrokken medewerkers

Gerelateerd nieuws

Armoede

Armoedemonitor geüpdatet

Armoede

Armoedemonitor Drenthe vernieuwd

Armoede

Investeren in gelijke kansen in en rond het onderwijs gaan we terugzien op allerlei terreinen van Brede Welvaart

Niet ieder kind krijgt van huis uit hetzelfde mee naar school. Of het nu gaat om de inhoud van de broodtrommel of ervaringen met sport, cultuur en muziek, zelfvertrouwen of veiligheid. Het zijn ‘krukjes’ die nodig zijn om aan het einde van de basisschool een minimaal niveau voor taal en rekenen te bereiken. Ieder kind zou dezelfde kansen moeten

Armoede

S.O.S. voor scholen bij het omgaan met armoede

Annelies Kassenberg, gebruikt dit S.O.S. om aan te geven welke stappen scholen kunnen nemen om armoede in een gezin te signaleren en leerlingen en gezinnen te ondersteunen en te stimuleren. Als lector Jeugd en Leefomgeving aan de Hanze Hogeschool werkte Annelies mee aan de brochure “Omgaan met armoede op scholen: handreiking voor po en vo”. Fin

Armoede

Onderzoek naar overerfbare armoede afgerond: maatwerk en langetermijnplanning belangrijk

In de Drents-Groningse Veenkoloniën leven 14.000 gezinnen in armoede, vaak generatie op generatie. Onderzoekers van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen deden vijf jaar lang onderzoek naar het ontstaan en voortduren van armoede door generaties heen. Uit het onderzoek blijkt dat maatwerk en langetermijnplanning

Publicaties

Armoede

Verschillen in inkomensondersteuning tussen en binnen Drentse gemeenten

Armoede

Feitenblad Armoede en schulden, gemeente Westerveld 2023

Armoede

Feitenblad Armoede en schulden, gemeente Tynaarlo 2023