Toekomstbeeld Sport en bewegen
Bron: RIVM, Regiobeeld CC-BY-SA 4.0 gelicenseerd
Op basis van modelschattingen is het de verwachting dat het aandeel van de volwassen bevolking dat voldoet aan de beweegrichtlijnen een lichte stijging laat zien in de periode tot 2030. De verschillende gemeenten laten hierbij een vergelijkbaar patroon zien.
Regiobeeld.nl is sinds mei 2019 in de lucht als bètaversie. De gepresenteerde cijfers zijn daarom nog onder voorbehoud.
Bron: RIVM , Regiobeeld CC-BY-SA 4.0 gelicenseerd
Op basis van modelschattingen is het de verwachting dat het aandeel van de volwassen bevolking dat wekelijks sport een lichte stijging laat zien in de periode tot 2030. De verschillende gemeenten laten hierbij een vergelijkbaar patroon zien.
Regiobeeld.nl is sinds mei 2019 in de lucht als bètaversie. De gepresenteerde cijfers zijn daarom nog onder voorbehoud.
Het toekomstbeeld voor het werkveld sport en bewegen wordt gevormd door meer autonome sociaaleconomische en maatschappelijke ontwikkelingen, ook wel de drijvende krachten genoemd. Deze relevante ontwikkelingen vinden plaats op het gebied van demografie, en economie, maar het betreft ook sociaal-culturele ontwikkelingen, technologische, ecologische en politiek-bestuurlijke ontwikkelingen.
Demografische ontwikkelingen
We hebben te maken met vergrijzing, bevolkingsgroei, een toename in het aandeel hoog opgeleiden en het aandeel niet-westerse migranten en leegloop van perifere gebieden. Naarmate mensen ouder worden, zijn ze minder actief. Echter, de ouderen van tegenwoordig zijn actiever dan de ouderen van vroeger. Niet-westerse migranten zijn minder actief dan autochtone Nederlanders; tegelijkertijd zijn tweede en derde generatie migranten actiever dan voorgaande generaties. Hogeropgeleiden zijn actiever en vaker lid van een sportvereniging dan laag- en middelbaar opgeleiden. In steden en andere dichtbebouwde gebieden neemt de druk op beschikbare ruimte toe. In krimpgebieden staan voorzieningen onder druk. De gemiddelde afstand tot voorzieningen zal toenemen waardoor de bereikbaarheid per fiets of te voet afneemt.
Bron: RIVM, Regiobeeld CC-BY-SA 4.0 gelicenseerd
In Drenthe stijgt het aandeel inwoners van 80 jaar of ouder naar verwachting van 5% in 2015 tot 9% in 2030. De meeste Drentse gemeenten laten een vergelijkbaar beeld zien. In de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Westerveld wordt een sterkere stijging verwacht, terwijl in de gemeente Meppel een iets minder sterke stijging wordt verwacht.
Economische ontwikkelingen
De commercialisering in de maatschappij en in de sport biedt nieuwe mogelijkheden tot sporten en spreekt mogelijk nieuwe doelgroepen aan.
Sociaal-culturele ontwikkelingen
We hebben te maken met individualisering waardoor steeds meer individueel of in zelfgeorganiseerde groepen wordt gesport. Mensen hebben mogelijk minder behoefte aan de verplichtingen die aan clublidmaatschap zijn verbonden. Kinderen leren mogelijk minder over het omgaan met anderen, respect en samenwerken. Wanneer er minder in teamverband wordt gesport, zijn er mogelijk minder wedstrijden om te bezoeken. Tegelijkertijd zullen er ook toeschouwers zijn bij zelfgeorganiseerde activiteiten en wedstrijden.
Technologische ontwikkelingen
De ontwikkelingen in techniek en ICT-toepassingen kunnen worden ingezet bij evenementen, binnen het bewegingsonderwijs en activiteiten van verenigingen. Daarnaast kan het ondersteunen in de behoefte van de groep in de bevolking die hun sport zelf willen organiseren en zelf de mate van voortgang willen monitoren. Apps kunnen bijvoorbeeld ook worden ingezet om de vindbaarheid van accommodaties en routes te vergroten. De opkomst van de e-bike geeft mensen aanleiding om vaker en meer te fietsen.
De technologische ontwikkelingen brengen ook uitdagingen voor het werkveld sport en bewegen. Zo kunnen sociale media en games inactief gedrag uitlokken wat mogelijk ten koste gaat van sportdeelname en recreatief bewegen. Omdat wedstrijden via de media goed te volgen zijn, is er mogelijk minder behoefte om de wedstrijd daadwerkelijk bij te wonen. De toenemende mogelijkheden voor thuiswerken zorgen voor een afname in actieve mobiliteit en gebruik van de e-bike door mensen die al gewend waren te fietsen zorgt voor een afname in de intensiteit van bewegen.
Ecologische ontwikkelingen
De druk op de beschikbare ruimte neemt toe. Steden zijn dichtbebouwd en voor groen moeten mensen steeds vaker de stad uit. Lokaal kan het oppervlakte groep per inwoner dalen door bevolkingsgroei.
Politiek-bestuurlijke ontwikkelingen
Het stimuleren van sportdeelname staat op de politieke agenda. De overheid zet in op buursportcoaches met het doel meer kinderen aan het sporten en bewegen te krijgen. Buurtsportcoaches werken samen met scholen. Doordat kinderen langer op school zijn in voor-, tussen- en naschoolse opvang bestaan er meer mogelijkheden om kinderen te laten sporten. Door middel van het plan van aanpak bewegingsonderwijs wordt ingezet op twee uren bewegingonderwijs voor de groepen 3 t/m 8 op de basisschool. Sportstimuleringsbeleid richt zich op inclusiviteit. Ondanks deze ontwikkelingen is het de vraag hoeveel nieuwe sporters bereikt kunnen worden.
De aandacht voor gezondheid is toegenomen in de maatschappij. Een omgeving die uitnodigt tot eten en weinig bewegen leidt tot beweegarmoede en overgewicht. Sport en bewegen wordt zichtbaarder in de openbare ruimte. Met het aanleggen van sport‐ en speelplaatsen zoals Cruyff Courts, outdoorfitness en gezonde schoolpleinen wordt de omgeving beweegvriendelijk.
Overheden worden zich steeds meer bewust dat grote sportwedstrijden en – evenementen ook een aantal risico’s met zich meebrengen. Dit kan een negatieve invloed hebben op het verlenen van toestemming voor grootschalige evenementen. De overheid voert een sanctioner‐/at risk‐beleid (bijvoorbeeld stadionverboden en VOG‐verplichtingen) en zet in op pestprogramma’s en het bevorderen van proactief gedrag bij leerlingen. NOC*NSF zet vooral in op preventie. Wel is er enige onzekerheid over of dit commitment zal beklijven, aangezien het ook veel financiële investeringen vraagt (bijvoorbeeld politieinzet). Goede bestuurders in een vereniging, een breed kader en een actief beleid op veilig sportklimaat, zullen ertoe leiden dat meer mensen zich veilig voelen in de sport.
Mogelijk verdwijnen sportclubs als gevolg van bezuinigingen, waardoor ouders en andere bezoekers minder wedstrijden kunnen bezoeken. Deze ontwikkeling is echter vrij onzeker: de vraag is of de bezuinigingen niet slechts tijdelijk zijn en of mensen niet op andere manieren gaan sporten en sport gaan bezoeken.
Sportclubs die niet het aanpassingsvermogen hebben om te voldoen aan de eisen van de moderne sporter lopen het risico dat leden vertrekken naar andere (particuliere) aanbieders of ongeorganiseerd gaan sporten. Binnen het onderwijs is grote mate van zelfregulering en het organiserend vermogen en veranderingsvermogen van scholen is beperkt. Wel is er in toenemende mate sprake van professionalisering van het bewegingsonderwijs, bijvoorbeeld in de vorm van een gespecialiseerde vakleerkracht. Niet alle scholen zullen echter de norm van twee lesuren per week nastreven of hun bewegingsonderwijs herzien. Kernvakken zoals taal en rekenen worden vaak belangrijker geacht, vooral omdat deze beoordeeld worden door de onderwijsinspectie. In het voortgezet onderwijs wordt vaker een accommodatie gehuurd dan in het primair onderwijs. Buitensportaccommodaties liggen echter vaak weg of zijn duur.