Middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs
We presenteren in dit onderdeel de deelname van Drentse leerlingen aan het middelbaar beroepsonderwijs, het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs. We kijken naar de Drentse voorkeuren voor de sectoren waarbinnen het onderwijs gevolgd wordt en vergelijken dit met de Nederlandse cijfers.
Leerlingen op het middelbaar beroepsonderwijs
Aan het begin van het schooljaar 2021-2022 zijn er ruim 17.600 in Drenthe woonachtige jongeren die een opleiding in het middelbaar beroepsonderwijs volgen. Dit zijn er zo’n 600 meer dan 4 jaar geleden. In dit deel kijken we naar de sectoren waarin onderwijs gevolgd wordt (zorg en welzijn, economie, techniek of groen). In 2018 (en in 2016 en 2017) hadden de leerlingen met een diploma in de sector (gezondheids-) zorg en welzijn het vaakst direct na hun studie een baan (Onderwijs in cijfers, min OC&W).
We kijken ook naar het aantal studenten op de verschillende niveaus in het mbo (1 tot en met 4, niveau 2 wordt beschouwd als startkwalificatie voor de arbeidsmarkt). Gebleken is dat er een behoorlijk verschil is in kans op werk tussen niveau 1 en 2 en niveau 3 en 4 (zie bijvoorbeeld rapportage Drentse onderwijsmonitor 2017).
In het kort
- Ruim 17.600 in Drenthe wonende jongeren doen een mbo-studie (bij aanvang schooljaar 2021-2022).
- Vrijwel vergelijkbaar met vorig jaar volgt 40% van de Drentse mbo’ers een opleiding in de sector Zorg en welzijn. Het is hiermee de meest gekozen sector. Techniek staat op de tweede plek, twee jaar geleden was dat nog economie.
- We zien vooral een toename in het aantal Drentse studenten dat Techniek of Zorg en welzijn doet. Het aantal studenten in de sectoren Economie en Groen is afgenomen.
- 98% van de Drentse mbo’ers doet een opleiding op minimaal niveau 2.
- Meer dan de helft van de mbo’ers (58%) doet een opleiding op niveau 4. Over de jaren heen is dit aandeel iets toegenomen.
- 27% van de Drentse mbo’ers doet een BBL (beroepsbegeleidende) opleiding. Ook hier zien we een geleidelijke toename over de afgelopen jaren. In Drenthe en Nederland zijn de keuzes voor niveau en leerweg vergelijkbaar.
- Meisjes zitten vaker dan jongens op het niveau 4 van het mbo (resp. 64% en 52%).
Zorg en welzijn blijft de eerste keuze voor Drentse mbo-studenten. Techniek, evenals voorgaand jaar, op tweede plaats.
Er zijn aan het begin van schooljaar 2021-2022 ruim 17.600 in Drenthe wonende jongeren die een mbo-studie doen. Dit is een toename van 3%, ten opzichte van vier jaar geleden. Landelijk is het aantal mbo’ers in dezelfde periode met 4% toegenomen.
In de visualisatie kun je zien in welke sectoren de Drentse studenten les volgen in het mbo, in vergelijking tot Nederland. Ook kan er gekozen worden van welk schooljaar de cijfers getoond worden. Voor elke sector wordt ook de ontwikkeling van het studentenaantal bekeken ten opzichte van studiejaar 2017-2018. De sector die door de Drentse mbo’ers het meest gekozen wordt is ‘Zorg’. 40% van de mbo-studenten volgt een opleiding binnen deze sector. Landelijk is het aandeel studenten in deze sector lager (37%). Daarna is techniek de meest gekozen richting (31%), landelijk 32%. Dat was twee jaren geleden anders; toen stond economie nog op de tweede plaats, maar dat aandeel is gedaald (23%).
Aantal studenten Techniek en Zorg en welzijn afgelopen jaren meest gestegen
Het aantal studenten in de verschillende sectoren verandert wel. Zo is het aantal Drentse techniek studenten sinds 2017-2018 met 17% toegenomen (landelijk 14%) en het aantal zorg studenten met 12% (landelijk 17%). Het aantal Drentse studenten in de sector Economie nam in vier jaar tijd juist af met 16%, landelijk was dit ook het geval. Het aantal groen-studenten slonk met 12% (landelijk 6% afname).
Het tweede tabblad van de visualisatie laat zien dat jongens en meisjes behoorlijk verschillen in de sectorkeuze. Bij meisjes is de favoriete sector al jaren zorg. Maar liefst 63% van de meisjes en 19% van de jongens kiest voor een opleiding in deze sector. Techniek is bij de jongens favoriet (51%), terwijl 10% van de meisjes hiervoor kiest.
Door de jaren zijn de veranderingen in de sectorkeuze van jongens en meisjes niet groot. De afgelopen jaren is het aandeel jongens dat techniek studeert echter sterk gestegen (van 45% naar 51% in 2021/22). Al een aantal jaren achtereen is het aandeel meisjes dat techniek doet rond de 10%. In het artikel over het Drentse Techniekpact staan ook een aantal initiatieven om techniek als studiekeuze aantrekkelijker te maken voor meisjes.
“Slechts 14 procent van de technische beroepen in Nederland wordt in 2021 door vrouwen uitgeoefend. Veel technisch talent van meisjes en vrouwen blijft onbenut. Met name op het vmbo en het mbo is het percentage meisjes dat voor de techniek kiest laag.” Techniekpact, 2021
De visualisatie geeft ook de mogelijkheid om per woongebied (voor de totale provincie, Nederland of per woongemeente) en per sector te zien wat het aandeel jongens en meisjes is. Van de jongeren uit Assen die een zorgopleiding volgen, is bijna een derde (30%) jongen. In de andere gemeenten is dat aandeel (veel) lager. Van de zorg studenten uit De Wolden is 19% jongen en 81% meisje. Van de techniek jongeren is het aandeel meisjes in Meppel het grootst (25%) en in Aa en Hunze en Emmen het kleinst (circa 12%). In de meeste andere gemeenten ligt dat aandeel rond de 15%.
Gestage toename mbo’ers op studieniveau 4. Ook over de jaren heen meer BBL-opleidingen.
Voor een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt is minimaal een mbo-2-niveau nodig. In de visualisatie hieronder is te zien dat in Drenthe 98% een mbo-opleiding op minimaal niveau 2 doet. Meer dan de helft (58%) doet een opleiding op niveau 4. Na het behalen van een diploma zien we loopbaanverschillen tussen BOL- en BBL-opgeleiden. Na 5 jaar zit 25% van de BOL-gediplomeerden op niveau 4 weer in de schoolbanken. Onder BBL-gediplomeerden is dit aandeel 10% (uitstromers mbo; arbeidsmarktpositie na verlaten onderwijs, CBS). Er zijn nauwelijks verschillen in studieniveau tussen studenten uit Drenthe en de rest van Nederland. Je kunt een gemeente kiezen om te zien hoe de verdeling per studieniveau van de daar woonachtige studenten eruit ziet.
We zien dat iets meer dan een kwart van de Drentse mbo’ers een beroepsbegeleidende leerweg volgt (BBL). Dat wil zeggen dat zij een leerbaan hebben en 1 dag in de week naar school gaan. Na een aantal jaren waarin het aandeel BBL’ers afnam tot 20% in 2016/17, zien we sindsdien weer een toename. Verreweg de meeste mbo’ers volgen een BOL-opleiding. Deze studenten volgen dus in eerste instantie onderwijs, met daarnaast voor kortere of langere tijd stages. De situatie in Drenthe is vergelijkbaar met de landelijke.
In de visualisatie kan onder het tweede tabblad ook de situatie voor andere schooljaren worden bekeken. Wat vooral opvalt is dat het aandeel studenten op niveau 4 is toegenomen ten opzichte van een aantal jaren geleden. We zien dat op dit moment 58% van de Drentse mbo-studenten een studie op niveau 4 doet. Dat was in 2017-2018 nog 54%. Het beeld verschilt nauwelijks van dat van Nederland als geheel. De visualisatie geeft ook de mogelijkheid om op woongemeente van de student de verdeling in mbo-studieniveau te zien. Zo zien we dat jongeren uit Noordenveld, Tynaarlo en Assen vergeleken met jongeren uit andere gemeenten het vaakst een niveau 4 opleiding volgen. Mbo-studenten uit Emmen, Hoogeveen en Coevorden volgen het minst vaak een opleiding op dit niveau.
Meisjes vaker dan jongens op het hoogste niveau van het mbo
In schooljaar 2021-2022 doet 64% van de meisjes op het mbo een opleiding op niveau 4, tegen 52% van de jongens. Het beeld in Drenthe is vergelijkbaar met het landelijke. We zien dat er over de jaren heen een kleine verschuiving lijkt te zijn, want eerdere jaren lag het aandeel jongens en meisjes dat op niveau 4 les volgt dichter bij elkaar. Bij de keuze tussen een BOL- of BBL-opleiding kiezen jongens vaker voor de meer praktijkgerichte variant (BBL: 33%) dan meisjes (21%).
Leerlingen op het hbo en het wo
Aan het begin van schooljaar 2021-2022 zijn iets minder dan 11.700 in Drenthe woonachtige jongeren ingeschreven op een hogere beroepsopleiding (hbo). Een hbo-diploma geeft een goede kans op een baan. De hbo-monitor laat zien dat de werkloosheid onder alle hbo-afgestudeerden is gedaald van 4,2% in 2020 naar 2,6% in 2021. De werkloosheid is in 2020 het hoogst onder voltijd afgestudeerden in de sectoren kunst (5,1%), agro en food (5,1%) en bètatechniek (4,0%). In alle sectoren is de werkloosheid afgenomen, behalve in de sector agro en food, hier is het werkloosheidspercentage gelijk aan dat van 2020. Net als in eerdere jaren, is onder voltijd afgestudeerden de werkloosheid het laagst in de sectoren onderwijs (0,9%) en gezondheidszorg (1,4%).
Ruim 2.600 Drentse jongeren volgen een universitaire/wetenschappelijke opleiding (wo). We kijken hier naar de sectoren waarbinnen de hbo’ers en de wo’ers onderwijs volgen en vergelijken de Drentse en landelijke cijfers.
In het kort
- In 2021 startten iets minder dan 11.700 in Drenthe woonachtige jongeren in het hoger beroepsonderwijs en ruim 2.600 in het wetenschappelijk onderwijs.
- Het aantal hbo- en wo-studenten is sinds 2017 sterk toegenomen (hbo met 23% en wo met 43%).
- Economie is al jaren veruit de meest favoriete hbo-studierichting (33%).
- Een vijfde deel van de jongeren kiest in het hbo voor een techniekopleiding. Dit is al een aantal jaren het geval.
- De grootste toename (in aantallen) zien we in het hbo bij economie, er zijn ruim 900 meer economiestudenten dan 4 jaar geleden. Ook het aantal studenten onderwijs, techniek en gezondheid nam flink toe.
- In het wetenschappelijk onderwijs zijn de sectoren gedrag en maatschappij en taal en cultuur even populair en de meest gekozen studierichtingen (beide 17%). Op de voet gevolgd door economie, recht en natuur.
- In het wo is in vergelijking met 4 jaar geleden het aantal Drentse studenten in de sector gedrag en maatschappij het meest toegenomen (175 extra studenten).
Toename Drentse hbo-studenten; studenten blijven langer thuis wonen
Aan het begin van schooljaar 2021-2022 staan bijna 11.700 in Drenthe wonende jongeren ingeschreven op een hbo-instelling. Dat is 1% meer dan het schooljaar ervoor. In 2020-2021 zagen we een toename van 9% ten opzichte van het voorgaande jaar. De keuze om langer thuis te blijven wonen of weer thuis te gaan wonen tijdens de coronacrisis speelde hierin mogelijk een rol. Ten opzichte van 4 jaar geleden is het aantal hbo-studenten, wonend in de provincie Drenthe, met 23% toegenomen. Landelijk is het aandeel hbo’ers in 4 jaar toegenomen met ruim 8%. Dat het aantal in Drenthe wonende hbo-studenten met 23% is toegenomen is opvallend. Niet alleen omdat dit aandeel veel groter is dan landelijk, maar ook omdat het aantal Drentse jongeren in de middelbare schoolleeftijd in diezelfde periode is gedaald. Vermoedelijk kozen de afgelopen jaren meer studenten ervoor om thuis te blijven wonen sinds de afschaffing van de basisbeurs in 2015/2016.
Het vaakst wordt er gekozen voor een opleiding in de sector economie (33%; 3.859 studenten). Techniek, onderwijs en gezondheidszorg volgen met 19%, 17% en 14%. Het gaat dan respectievelijk om 2.270, 2.018 en 1.661 studenten. Het minst favoriet is een opleiding in de sector taal en cultuur (1%; 123 studenten). Dit beeld is al een aantal jaren hetzelfde. In absolute zin is het aantal economiestudenten de laatste jaren flink toegenomen: vergeleken met 2017-2018 zijn er 928 (32%) meer economiestudenten. Ook het aantal studenten gezondheid (40%) en onderwijs (36%) nam flink toe (respectievelijk met 472 en 534 extra studenten). Het aantal techniekstudenten steeg met 18%; van 1925 naar 2270 studenten. De interesse voor gedrag en maatschappij nam juist af met 14% minder studenten sinds 2017-2018.
In veel sectoren zijn personeelstekorten, zo ook al jaren in de techniek. Het blijkt tot nu toe lastig om meer meisjes en vrouwen enthousiast te krijgen voor een opleiding of baan in de techniek. De Monitor Techniekpact laat zien dat de afgelopen jaren vrijwel evenveel meisjes als jongens in het vwo een natuurprofiel kiezen. Ook op de havo kwamen de percentages jongens en meisjes met een natuurprofiel dichter bij elkaar te liggen. Toch blijkt uit de monitor dat vervolgens veel minder meisjes dan jongens voor een bѐtatechnische opleiding in het hoger onderwijs te kiezen.
Mannen en vrouwen verschillen niet alleen in hun keuze voor techniek. Bij mannen zijn economie (37%) en techniek (32%) verreweg het meest populair en bij vrouwen zijn naast economie (29%) de sectoren gezondheidszorg (22%), onderwijs (21%) en gedrag en maatschappij (17%) populair. In absolute aantallen zien we zowel bij de mannen als bij de vrouwen in de sector economie de hoogste toename in het aantal studenten. In relatieve zin is bij de vrouwen de toename het hoogst in de sector techniek (van 299 studentes in 2017 naar 466 in 2021). In de visualisatie is de onderwijsdeelname in het hbo per sector weergegeven.
Afschaffing basisbeurs en coronacrisis laten wo-studenten langer thuis wonen. Aantal in Drenthe wonende studenten in 4 jaar met 43% toegenomen.
Aan het begin van schooljaar 2021-2022 zijn er iets meer dan 2.600 in Drenthe wonende jongeren ingeschreven op een wetenschappelijke opleiding. Een toename van 2% vergeleken met het jaar ervoor. Dit is vergeleken met 4 jaar geleden, aan het begin van schooljaar 2017-2018, een toename van 43%. Landelijk is de toename 23%. Evenals bij het hbo, zien we dat ook Drentse wo-studenten langer thuis blijven wonen. In 2020-2021 was de toename van het aantal wo-studenten dat in Drenthe woont groter dan eerdere jaren, waarschijnlijk heeft de coronacrisis een rol gespeeld bij de keuze van studenten om (weer) thuis te (blijven) wonen.
We zien in de visualisatie hieronder dat de meeste in Drenthe wonende studenten een opleiding doen in de sectoren gedrag en maatschappij en taal en cultuur (beide 17%). Op de voet gevolgd door economie, recht, en natuur. Studenten die in Drenthe wonen kiezen het minst vaak voor landbouw en natuurlijke omgeving (2%) en onderwijs (1%). In absolute zin is het studentenaantal in de sectoren gedrag en maatschappij, taal en cultuur en recht het meest toegenomen. Bij de mannelijke studenten wordt economie het vaakst gekozen (24%), gevolgd door natuur (20%). Bij vrouwen zijn dit gedrag en maatschappij en taal en cultuur (beide 20%) en recht (18%).
Landelijk gezien zijn studies in de sectoren gedrag en maatschappij (19%), economie (16%) en techniek (14%) het meest favoriet.