Primair Onderwijs

Primair onderwijs

De Drentse Onderwijsmonitor volgt ontwikkelingen met betrekking tot scholen en leerlingen in het primair onderwijs. Het primair onderwijs is de overkoepelende term voor het basisonderwijs, het speciaal basisonderwijs en het onderwijs op speciale scholen (sinds de invoering van de Wet op het primair onderwijs in 1998). We kijken in dit deel naar leerlingenaantallen, kenmerken van groepen leerlingen en het aantal en de grootte van scholen. Je vindt zowel de Drentse als landelijke cijfers.

Drentse scholen primair onderwijs

Op 1 oktober 2022 zijn er in Drenthe 252 basisscholen. Dat zijn er 2 minder dan het voorafgaande schooljaar. In Drenthe zijn relatief veel kleine scholen. Tien procent van de Drentse scholen heeft minder dan 50 leerlingen. De kleinste school telt 21 leerlingen. Dat is lager dan de minimale opheffingsnorm van 23 leerlingen. Deze opheffingsnorm verschilt wel per gemeente en is afhankelijk van de leerlingdichtheid. In de stichtings- en opheffingsnormen 2018-2023 (Staatscourant, okt 2017) wordt rekening gehouden met demografische krimp en de afname van leerlingdichtheid in plattelandsgemeenten.

In het kort

  • Aan het begin van schooljaar 2022-2023 zijn er 252 basisscholen in Drenthe (2 minder dan in het vorige schooljaar).
  • Drenthe heeft relatief meer kleine scholen dan landelijk (respectievelijk 10% en 4% scholen met minder dan 50 leerlingen).
  • In Drenthe zijn er gemiddeld 149 leerlingen per school (landelijk 222).
  • In de anticipeergemeenten in Oost-Drenthe (verwachte bevolkingskrimp) is het gemiddeld aantal leerlingen per school beneden het provinciale gemiddelde.

Scholen op de kaart

In de visualisatie is per gemeente te zien waar de scholen voor primair onderwijs zich bevinden. Bij de scholen is het aantal leerlingen (aanvang schooljaar 2022-2023), de naam van de school en het type primair onderwijs te zien (waarbij Bo staat voor basisonderwijs, Sbo voor speciaal basisonderwijs, So voor speciaal onderwijs en Vso voor Voortgezet speciaal onderwijs).

In Drenthe meer kleine scholen dan landelijk

Aan het begin van schooljaar 2022-2023 zijn er 252 basisscholen in Drenthe, 2 minder dan het vorige schooljaar. Op 1 oktober 2010 telde de provincie nog 301 vestigingen. Vergeleken met 12 jaar geleden is het aantal scholen dus met 16% afgenomen (landelijk -8%). In onderstaande visualisatie is te zien dat in Drenthe 10% van de scholen minder dan 50 leerlingen heeft. Landelijk is dit 4%. Iets meer dan een kwart van de Drentse scholen (28%) heeft meer dan 200 leerlingen, landelijk is dit bijna de helft (49%). De verdeling in grootteklassen laat al jaren een stabiel beeld zien. De kleinste school in Drenthe telt 21 leerlingen, de grootste school 504.

In Drenthe gemiddeld 149 leerlingen per school, landelijk is het gemiddelde 222

Het gemiddelde aantal leerlingen per school is voor alle Drentse gemeenten in de kaart hieronder weergegeven. Landelijk heeft een school gemiddeld 222 leerlingen. In Drenthe is dit gemiddelde 149 leerlingen. Scholen in Coevorden en Borger-Odoorn tellen gemiddeld genomen het minst aantal leerlingen (resp. 105 en 106). Oost-Drenthe geldt als anticipeergebied, dit betekent dat voor dit gebied rekening wordt gehouden met toekomstige bevolkingsdaling. De gemeenten in dit gebied (Aa en Hunze, Coevorden, Emmen en Borger-Odoorn) hebben allen een gemiddeld aantal leerlingen dat lager is dan het provinciale gemiddelde of vergelijkbaar is (Emmen). Assen en Meppel hebben een gemiddeld aantal leerlingen dat ongeveer gelijk is aan het landelijk gemiddelde (respectievelijk 221 en 222).

Leerlingen op de basisscholen

Er is sprake van ontgroening, het geboortecijfer daalt waardoor er steeds minder leerlingen in het onderwijs komen. In het Drentse basisonderwijs is vanaf 2009 een jaarlijkse afname van het aantal basisschoolleerlingen duidelijk waarneembaar. In vergelijking met het jaar 2000 zijn er bij aanvang van schooljaar 2021-2022 18% minder leerlingen in het Drentse basisonderwijs. Landelijk is de afname in dezelfde periode 12%. In het onderdeel ‘Prognoses leerlingaantallen (speciaal) basisonderwijs’ bekijken we wat de verwachting is voor de komende jaren.

De gevolgen van leerlingendaling zijn overduidelijk. De kwaliteit van het onderwijs in krimpgebieden behoeft extra aandacht en er zijn gevolgen voor de financiële middelen die scholen ter beschikking krijgen. Het voortbestaan van kleine scholen kan in gevaar komen. Als een school 3 jaar achtereen minder leerlingen heeft dan de vastgestelde opheffingsnorm, dan stopt de bekostiging. We kijken in dit deel hoe het er voor staat met de ontwikkeling van het leerlingenaantal in Drenthe.

In het kort

  • Aan begin van schooljaar 2022-2023 zijn er 37.619 basisschoolleerlingen in Drenthe.
  • Het aantal basisschoolleerlingen is aan begin van schooljaar 2022-2023 met 0,8% afgenomen t.o.v. een jaar eerder (landelijk is de afname minder sterk).
  • De gemeenten Hoogeveen, Coevorden en Meppel hebben in 2022-2023 te maken met de grootste afname van aantal basisschoolleerlingen vergeleken met het schooljaar ervoor.
  • In Tynaarlo (3,4%), De Wolden (0,6%) en Westerveld (0,4%) is in schooljaar 2022-2023 een (kleine) toename van het aantal basisschoolleerlingen ten opzichte van schooljaar 2021-2022.

Afname aantal basisschoolleerlingen in Drenthe iets minder groot dan vorig jaar

Aan het begin van schooljaar 2022-2023 zijn er 37.619 leerlingen op de basisscholen in Drenthe. Dit is een afname van 0,8% ten opzichte van een jaar eerder. Een minder grote jaarlijkse daling dan het jaar ervoor (-1%).  Onderstaande visualisatie laat zien dat de afname van het aantal basisschoolleerlingen voorgaande jaren in Drenthe sneller verliep dan landelijk. Over het afgelopen jaar noteren we voor Nederland een afname van 0,3%. We vergelijken in  de visualisatie het aantal leerlingen in de afgelopen jaar met basisjaar 2000-2001. Het aantal leerlingen is voor dit jaar als index op 100 gesteld. Sinds het jaar 2000 is het leerlingenaantal in Drenthe met 18% afgenomen terwijl dit landelijk met 12% afnam. De prognoses van de ontwikkeling van het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd zijn in ‘Prognoses leerlingaantallen (speciaal) basisonderwijs’ te lezen.

Toename basisschoolleerlingen in Tynaarlo, De Wolden en Westerveld

De leerlingenaantallen in het basisonderwijs zijn in de onderstaande visualisatie per gemeente te zien. Ook is het verschil in leerlingenaantal ten opzichte van het vorige jaar te zien. Er is een kleine toename in de gemeenten Tynaarlo (3,4%), De Wolden (0,6%) en Westerveld (0,4%).

Alle overige gemeenten hebben te maken met een afnemend leerlingenaantal. De daling is het grootst in de gemeenten Hoogeveen (3,5%), Coevorden (2,9%), Meppel (2,2%) en Midden-Drenthe (1,8%).

In Drenthe relatief minder scholen met een kansrijke leerlingenpopulatie

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) berekent ieder jaar voor elke basisschool de schoolweging. Dat gebeurt aan de hand van de volgende kenmerken:

  • het opleidingsniveau van de ouders
  • het gemiddeld opleidingsniveau van alle moeders op school
  • het land van herkomst van de ouders
  • de verblijfsduur van de moeder in Nederland
  • of ouders in de schuldsanering zitten.

De schoolweging loopt op van 20 tot 40 en zegt iets over de leerlingenpopulatie van een school. Zijn het gemiddeld genomen leerlingen met een meer belemmerende of meer stimulerende achtergrondsituatie voor een doorsnee schoolse ontwikkeling? Komen ze uit een meer of minder kansrijke omgeving? Een lage schoolweging staat voor een minder complexe leerlingpopulatie (meer kansrijk) en een hogere schoolweging voor leerlingen met een meer complexe achtergrond (minder kansrijk).

Het getal geeft ook de onderwijsbehoeften van het grootste deel van de leerlingpopulatie aan; van de behoefte aan uitdaging bij een lagere schoolweging tot de behoefte aan ondersteuning bij een hogere schoolweging.

Daarnaast drukt het getal de collectieve opbrengstverwachting uit. Deze opbrengstverwachting is door de Inspectie van het Onderwijs in het onderwijsresultatenmodel uitgedrukt in aantallen leerlingen die bij de eindtoets basisonderwijs aan de referentieniveaus 1S/2F voor taal en rekenen moeten voldoen.

In onderstaande visualisatie staat per gemeente hoeveel scholen er zijn met meer of minder leerlingen uit een kansrijke omgeving. Daarvoor hebben we de scores van alle basisscholen in Nederland op een rij gezet van laag naar hoog en vervolgens vijf even grote groepen gemaakt. Op die manier worden grensscores zichtbaar en kunnen we kijken hoe de Drentse scholen over de vijf groepen verdeeld zijn.

We onderscheiden de volgende vijf groepen:

20% scholen met hoogste schoolweging ofwel minst kansrijke leerlingen

20% scholen met schoolweging boven het landelijk gemiddelde

20% scholen met gemiddelde schoolweging

20% scholen met schoolweging onder het landelijk gemiddelde

20% scholen met laagste schoolweging ofwel meest kansrijke leerlingen

In Drenthe zijn gemiddeld ongeveer evenveel scholen met een lage schoolweging als in Nederland (beide 40%). Kortom er zijn relatief evenveel scholen met gemiddeld genomen meer kansrijke leerlingen dan landelijk. Er zijn in Drenthe iets meer scholen met een bovengemiddelde schoolweging en dus minder kansrijke leerlingen (Drenthe 44% en landelijk 40%).

Er zijn grote verschillen per gemeente en per schoolbestuur. Sommige schoolbesturen hebben weinig vestigingen, daarom staat naast het percentage ook het aantal scholen weergegeven.

Tynaarlo, Noordenveld en Westerveld hebben relatief veel scholen met een lagere schoolweging en dus gemiddeld genomen meer kansrijke leerlingen. Emmen en Hoogeveen hebben juist relatief veel scholen met een hogere schoolweging en dus gemiddeld genomen minder kansrijke leerlingen.

Dat zegt overigens niets over de schoolprestaties. De Inspectie van het Onderwijs houdt bij het beoordelen van de taal- en rekenprestaties van een school rekening met de schoolpopulatie (schoolweging). Zij verwacht hogere opbrengsten van scholen met een lagere schoolweging (meer kansrijke leerlingen) dan van scholen met een hogere schoolweging (minder kansrijke leerlingen).

In De Wolden is geen enkele school die valt binnen de groep met de meest kansrijke leerlingenpopulatie. In Aa en Hunze, de Wolden, Tynaarlo en Westerveld is er geen enkele school in de groep van scholen met de minst kansrijke leerlingen.

Scholen en leerlingen in het speciaal (basis) onderwijs

Aan het begin van schooljaar 2022-2023 zijn er in Drenthe 8 scholen voor speciaal basisonderwijs, 10 vestigingen voor Speciaal onderwijs en 9 vestigingen voor voortgezet speciaal onderwijs. We kijken hier hoeveel leerlingen ingeschreven zijn op de scholen voor speciaal (basis) onderwijs en maken daarbij ook een vergelijking met het voorgaande jaar. Daarnaast bekijken we voor elke gemeente welk deel van de daar wonende leerlingen naar het reguliere onderwijs gaat en welk deel naar speciaal onderwijs. Het regulier basisonderwijs, het speciaal basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs worden gerekend tot het primair onderwijs.

In het kort

  • In 2022-2023 zitten 981 leerlingen op een Drentse school voor speciaal basisonderwijs. Dat is minder dan een jaar eerder.
  • Het aantal leerlingen op Drentse instellingen voor speciaal onderwijs is 511 leerlingen. Een toename van 45 leerlingen ten opzichte van het voorgaande schooljaar.
  • Bij aanvang van schooljaar 2022-2023 zijn 876 leerlingen ingeschreven op een Drentse school voor voortgezet speciaal onderwijs. Dat is ongeveer even veel als een schooljaar eerder.
  • Van alle leerlingen in het primair onderwijs volgt in Drenthe 93,3% regulier basisonderwijs (landelijk 92,7%). Sinds 2018 neemt het aandeel geleidelijk af, zowel in Drenthe als landelijk.
  • Tynaarlo en Westerveld hebben de hoogste percentages reguliere basisschoolleerlingen (beide ruim 96%). In Assen, Hoogeveen en Emmen zijn de percentages het laagst. De nabijheid van scholen voor speciaal onderwijs speelt hierin o.a. een rol.
  • Het aandeel leerlingen in het speciaal basisonderwijs is in Drenthe iets hoger dan landelijk (resp. 2,6% en 2,3%).
  • Gemeenten Assen en Meppel hebben de hoogste percentages leerlingen in het speciaal basisonderwijs.
  • Het aandeel leerlingen in het speciaal onderwijs is in Drenthe lager dan landelijk (1,5% en 2,3%). Het aandeel leerlingen in het speciaal voortgezet onderwijs is in Drenthe en Nederland even hoog (beide 2,6%).
  • Assen en Hoogeveen hebben de hoogste percentages leerlingen in het speciaal onderwijs (beide 2,1%).
  • Emmen, Assen en Hoogeveen hebben de hoogste percentages leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs.

Aantal leerlingen op de Drentse scholen voor speciaal basisonderwijs toegenomen. Aantal leerlingen in het Drents (voortgezet) speciaal onderwijs vrijwel gelijk gebleven.

In de onderstaande visualisatie zijn de leerlingaantallen bij de start van de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 weergegeven. Per tabblad kan gekozen worden voor respectievelijk speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. In totaal zijn aan het begin van het nieuwe schooljaar 981 leerlingen begonnen op een Drentse school voor speciaal basisonderwijs. Dat zijn 47 leerlingen minder dan in 2021-2022.

Op de Drentse afdelingen voor speciaal onderwijs (SO, tweede tabblad) zien we een toename. In totaal zijn er aan het begin van 2022-2023 511 leerlingen (een toename van 45 leerlingen ofwel 9,6%). Op het voortgezet speciaal onderwijs (VSO, derde tabblad) zien we bij aanvang van dat jaar 876 leerlingen. Vergelijkbaar met het jaar ervoor.

Leerlingen (speciaal) basis onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs per woongemeente

Het reguliere basisonderwijs, het speciaal basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs worden gerekend tot het primair onderwijs (PO). In de kaart hieronder is per woongemeente weergegeven hoeveel leerlingen welk type primair onderwijs volgen.

Van alle Drentse leerlingen in het primair onderwijs volgt 93,3% van de leerlingen het reguliere basisonderwijs. Landelijk is dit 92,7%. In 2017-2018 waren de aandelen nog respectievelijk 94,4% en 93,3%. Sindsdien zien we ieder jaar een kleine afname, zowel in Drenthe als landelijk. We zien in de visualisatie dat de percentages leerlingen in het reguliere basisonderwijs in Tynaarlo en Westerveld het hoogst zijn. In Assen, Hoogeveen en Emmen zijn de percentages het laagst. De nabijheid van scholen voor speciaal onderwijs speelt hierin een rol, maar ook de achtergrond van leerlingen. In Emmen en Hoogeveen zijn bijvoorbeeld relatief veel scholen met een complexe leerlingpopulatie.

Het Drentse percentage leerlingen in het speciaal basisonderwijs is 2,6% en daarmee iets hoger dan landelijk (2,3%). In 2017-2018 was het Drentse aandeel nog 2,4%. Sindsdien zien we een lichte toename. We zien de hoogste percentages in Assen en Meppel.

Het Drentse percentage in het speciaal onderwijs is iets toegenomen tot 1,5% en daarmee lager dan landelijk (2,3%). In Assen en Hoogeveen wonen relatief de meeste leerlingen die naar het speciaal onderwijs gaan.

Het Drentse percentage leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs is gelijk aan het landelijke (2,6%). Ook hier zien we een kleine toename in de afgelopen jaren. In Hoogeveen, Assen, Emmen wonen relatief de meeste vso leerlingen.

Prognoses leerlingaantallen (speciaal) basisonderwijs

Vergrijzing en ontgroening zorgen ervoor dat er steeds minder leerlingen in het basisonderwijs komen. We hebben dit al aangestipt in het onderdeel ‘Leerlingen op de basisscholen’. Het aantal Drentse basisschoolleerlingen neemt sinds 2009 af. Het voortbestaan van een aantal scholen komt met een dalend leerlingenaantal in gevaar. Het is niet automatisch zo dat hiermee ook de onderwijskwaliteit in gevaar komt, maar dit vergt wel extra aandacht. De dalende trend zien we op veel scholen terug, maar op sommige scholen nam het aantal leerlingen juist toe. Door de komst van een nieuwbouwwijk of vestiging van migranten. In dit deel kijken we naar de prognoses (volgens DUO) voor de leerlingaantallen in de jaren 2025, 2030, 2035 en 2040. De prognoses tot 2025 laten nog een dalende trend zien, maar voor 2030 zien we weer een stijgende lijn. We kijken per gemeente naar de prognoses van alle basisscholen bij elkaar. Ook kijken we naar de prognoses voor het speciaal basisonderwijs, dus alleen voor de gemeenten waar scholen voor speciaal basisonderwijs zijn.

Benieuwd naar de ontwikkeling van het aantal leerlingen per school (speciaal en regulier onderwijs), kijk dan hier.

In het kort

  • In 2025 zijn er naar verwachting bijna 36.000 basisschoolleerlingen in Drenthe. Dat zijn 2.000 leerlingen minder dan in 2021 (-5%)
  • Vanaf 2030 is weer een toenemend aantal leerlingen te zien (ruim 36.000 leerlingen), in 2035 zet de trend door naar bijna 38.000 leerlingen. Daarmee is het leerlingenaantal praktisch weer op het niveau van 2021.
  • Landelijk neemt het aantal basisschoolleerlingen vanaf 2030 ook toe, die groei is sterker dan in Drenthe.
  • Het aantal leerlingen op Drentse sbo scholen neemt verder af tot bijna een kleine 1.000 leerlingen in 2030.
  • Daarna lijkt het tij te keren met een geschat leerlingenaantal van ruim 1.000 leerlingen in 2035. Daarmee is het leerlingenaantal praktisch weer op het niveau van 2021.
  • Landelijk zet de stijging eerder en sneller in. In 2030 is het aantal leerlingen weer op het niveau van 2021.

Vanaf 2030 neemt aantal basisschoolleerlingen weer toe. In 2035 is dit aantal weer op niveau van 2021

Er zijn momenteel in Drenthe iets minder dan 38.000 basisschoolleerlingen (de prognose berekeningen zijn ten opzichte van het peilmoment 1 oktober 2021). De verwachting is dat dit aantal afneemt tot iets onder de 36.000 in 2025 (afname van 5%). Daarna is er weer een kerende trend. Vanaf 2030 is een stijgende lijn te zien en neemt het aantal leerlingen toe tot boven de 36.000. In 2035 is dit aantal verder toegenomen tot bijna 38.000 basisschoolleerlingen in Drenthe. Daarmee is het aantal weer op het niveau van 2021.

Tot 2025 wordt, in vergelijking met 2021, alleen voor De Wolden een stijging van het aantal leerlingen verwacht. Daar komen in 2030 meer Drentse gemeenten bij, al wordt het leerlingenaantal van 2021 vaak nog niet gehaald. Alleen Noordenveld, Emmen, Hoogeveen en Tynaarlo laten nog geen stijging zien. Dat verandert rond 2035. Noordenveld uitgezonderd, daar zet de daling nog even door. Vergeleken met het leerlingenaantal in 2021 heeft Noordenveld in 2035 naar verwachting 25% minder leerlingen. De Wolden lijkt de komende 15 jaren relatief de grootste groei door te maken wat aantal basisschoolleerlingen betreft.

De scholen voor speciaal basisonderwijs (sbo) staan in de gemeenten Assen, Meppel, Hoogeveen, Emmen en Noordenveld. Tot 2035 blijft het aantal leerlingen in het Drentse speciaal basisonderwijs schommelen rond de 1.000 leerlingen. Voor Drenthe verwacht men in 2025 een afname van 4% (landelijk -2%). In 2035 is de trend gekeerd en zal het aantal leerlingen in het Drentse speciaal basisonderwijs weer op het niveau zijn van 2021. Landelijk komt het leerlingenaantal in 2035 boven het niveau van 2021 uit (10%).

Passend onderwijs

Met de Wet Passend Onderwijs (augustus, 2014) is het de verantwoordelijkheid van scholen om kinderen een passende onderwijsplek te bieden. Daar waar het kan in het regulier onderwijs en daar waar het nodig is in het speciaal (basis)onderwijs. Daarvoor werken reguliere en speciale scholen samen in regionale samenwerkingsverbanden. In Drenthe (en deels daarbuiten) zijn 5 samenwerkingsverbanden actief. We kijken naar de deelnamepercentages in het speciaal onderwijs (so) (cluster 3 en 4) en speciaal basisonderwijs (sbo) per samenwerkingsverband en de ontwikkeling over de jaren.

De Drentse gemeenten vallen onder de volgende samenwerkingsverbanden voor primair onderwijs: PO2201 (Assen, Aa en Hunze, Tynaarlo, Midden-Drenthe), PO2001 (Noordenveld), PO2304 (Coevorden), PO2203 (Hoogeveen, Westerveld, De Wolden, Meppel), PO2202 (Borger-Odoorn, Emmen).

In het kort

  • Vergeleken met het aanvangsjaar van Passend Onderwijs (2014) zijn de huidige aandelen leerlingen in het speciaal basisonderwijs binnen alle samenwerkingsverbanden toegenomen.
  • Het landelijke kengetal voor deelname speciaal basisonderwijs is 2,4%. Vergelijkbaar met 2014.
  • In het samenwerkingsverband waar Assen, Aa en Hunze, Tynaarlo en Midden-Drenthe onder vallen is het aandeel leerlingen in het speciaal basisonderwijs even hoog als landelijk. In de andere samenwerkingsverbanden is dit aandeel hoger dan landelijk.
  • In het samenwerkingsverband waar Noordenveld onder valt is het aandeel in het speciaal basisonderwijs het hoogst (3,5%).
  • In alle samenwerkingsverbanden waar de Drentse gemeenten onder vallen is het aandeel leerlingen in het speciaal onderwijs lager dan landelijk (1,9%).
  • In het samenwerkingsverband waar Noordenveld onder valt is het aandeel in het speciaal onderwijs het hoogst (1,6%).
  • Landelijk gezien is het aandeel leerlingen in het speciaal onderwijs sinds 2014 toegenomen. Dat geldt ook voor 3 van de 5 samenwerkingsverbanden waar Drentse gemeenten onder vallen. Binnen PO2304 (Coevorden) en PO2203 (Hoogeveen, Westerveld, De Wolden, Meppel) zien we vergelijkbare percentages met die in 2014.

 

Percentage kinderen in het speciaal basisonderwijs binnen alle samenwerkingsverbanden (Drenthe en Nederland) toegenomen ten opzichte van 2014

We kijken hier naar de binnen het beleidsterrein ‘Passend onderwijs’ gebruikte kengetallen (zie infobutton in de figuur). In de visualisatie is voor de samenwerkingsverbanden waarbinnen de Drentse gemeenten vallen te zien welk aandeel van de kinderen naar het speciaal (basis) onderwijs gaat in de periode 2014-2015 tot en met 2022-2023.

Het aandeel kinderen in het speciaal basisonderwijs nam sinds de invoering van de Wet Passend Onderwijs in 2014 eerst een aantal jaren iets af, maar sinds 2017 en 2018 zagen we weer een geleidelijke toename. Zowel in Drenthe als landelijk. In 2022-2023 is het aandeel leerlingen in het speciaal basisonderwijs bij vier van de vijf samenwerkingsverbanden waar de Drentse scholen onder vallen afgenomen ten opzichte van het voorgaande schooljaar. In samenwerkingsverband PO2001 (waar Noordenveld onder valt) is het aandeel in het speciaal basisonderwijs het hoogst en daarbij ook (ruim) een procentpunt hoger dan landelijk. Alleen binnen het samenwerkingsverband PO2201 (Assen, Aa en Hunze, Tynaarlo en Midden-Drenthe) is het aandeel sbo-leerlingen hetzelfde als in Nederland.

Het aandeel leerlingen in het speciaal onderwijs is (al 11 jaren) in alle samenwerkingsverbanden lager dan landelijk (1,9%). In het samenwerkingsverband waar Noordenveld onder valt is het aandeel leerlingen in het speciaal onderwijs het hoogst (1,6%). Binnen het samenwerkingsverband van Coevorden e.o. is het aandeel leerlingen in het speciaal onderwijs het laagst (0,8%).

Leerkrachten in het primair onderwijs

Onderzoek van Centerdata wijst uit dat Nederland meer dan 9.000 fulltime leraren tekort komt in het primair onderwijs (peildatum 1 oktober 2021). Dat zijn bijna 13.000 juffen en meesters. Gemiddeld komt dat neer op 9% van de gevraagde fte’s die niet kunnen worden opgevuld. Binnen de G5 (Almere, Amsterdam, ’s-Gravenhage, Rotterdam en Utrecht) is dit tekort 14%. Binnen de regio Drenthe en de kop van Overijssel zijn de tekorten lager. Door de relatief grote groep leraren die met pensioen gaat en de lagere instroom op de PABO’s wordt in 2024 in deze regio een tekort verwacht van tussen de 3,5% en 5,5% van de werkgelegenheid. De tekorten zijn het grootst in het speciaal basisonderwijs en op scholen met een complexere leerlingpopulatie.

We kijken in dit deel naar een aantal achtergrondkenmerken van de leerkrachten in het primaire onderwijs: het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs. Hebben leerkrachten een vast of tijdelijk dienstverband, wat is hun leeftijd en hoe zit het met de verdeling meesters en juffen.

In het kort

  • Het aandeel vrouwelijke leerkrachten in het Drentse basisonderwijs is de afgelopen jaren gestegen naar 85% in 2021. In het (voortgezet) speciaal onderwijs is het aandeel vrouwen voor de klas juist afgenomen naar 68%. Het aandeel juffen in het speciaal basisonderwijs zit daartussenin met 80%.
  • Het aandeel vaste aanstellingen in het Drents primair onderwijs is de afgelopen tien jaren afgenomen. Binnen alle onderwijssoorten heeft zo’n 90% een vaste aanstelling.
  • Het aandeel 55-plussers is binnen alle onderwijssoorten in Drenthe afgenomen. In 2021 is vier op de vijf leerkrachten in het basisonderwijs tussen de 25 en 55 jaar. In het speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs is dit aandeel nog hoger.
  • In 2021 zien we alleen in het Drents (voortgezet) speciaal onderwijs een stijging van de gemiddelde leeftijd van leerkrachten.

Minder 55-plussers in het primair onderwijs en een daling van de gemiddelde leeftijd van leerkrachten

Sinds 2011 is in het basisonderwijs het aandeel vrouwen voor de klas langzaam gestegen van 79% naar rond 85% in 2021. De laatste jaren is de verdeling juffen/meesters stabiel. Landelijk zien we een vergelijkbare ontwikkeling.

In het speciaal onderwijs is het aandeel mannen voor de klas hoger dan bij het reguliere basisonderwijs. Dit geldt voor Drenthe in een hogere mate dan landelijk. Een op de vijf leerkrachten in het speciaal basisonderwijs is man. Dit aandeel is over de jaren heen vrij stabiel gebleven. Landelijk is het aandeel meesters voor de klas in het speciaal basisonderwijs gedaald van 24% in 2011 naar 15% in 2021. In het Drents voortgezet speciaal onderwijs is voor het derde jaar op rij een derde van de leerkrachten man. Voorgaande jaren was dit aandeel lager.

Het aandeel vaste aanstellingen is de laatste jaren binnen alle soorten onderwijs afgenomen. In 2011 had 96% van de leerkrachten in het basisonderwijs een vast dienstverband, in 2021 was dat 89%. In Nederland zien we een vergelijkbare ontwikkeling.

Het vierde tabblad met de gemiddelde leeftijd laat zien dat sinds 2011 de gemiddelde leeftijd van vrouwen in de verschillende soorten onderwijs redelijk gelijk is gebleven. De gemiddelde leeftijd van de mannen is over de jaren heen lager geworden. Als we kijken naar de verschillende leeftijdsgroepen (derde tabblad) dan zien we dat het aandeel 55-plussers binnen alle onderwijssoorten tot 2015 toenam, maar sindsdien is afgenomen.

Medewerker

Imke Oosting

Onderzoeker

Betrokken medewerkers

Meer weten?

Neem contact op met één van de betrokken medewerkers

Gerelateerd nieuws

Brede Welvaart

Vier op de vijf Groningers en Drenten merkt discriminatie op

Overig nieuws

Oratie Aleid Brouwer | Van gelijke kansen naar gelijke uitkomsten: toekomstscenario’s met Brede Welvaart

Brede Welvaart

Vier op de vijf inwoners van Groningen en Drenthe ervaren een toename van polarisatie

Uit onderzoek van Sociaal Planbureau Groningen en Trendbureau Drenthe blijkt dat vier op de vijf inwoners van Groningen en Drenthe een toename van polarisatie ervaart. In juni 2024 vulden ongeveer 2.500 leden van het Groninger Panel en 2.300 leden van het Drents Panel een vragenlijst in over toenemende tegenstellingen in de samenleving. Volgens

Brede Welvaart

Bewonersperspectief: de ervaren Brede welvaart - Dossierkennis Brede welvaart

Wat is brede welvaart en waarom is het belangrijk? Hoe meten we brede welvaart in een regio? Dit zijn vragen die steeds vaker gesteld worden als we de kwaliteit van leven meten in een regio. Om dit soort vragen te beantwoorden, zijn we een podcastserie gestart: Dossierkennis: Brede welvaart. De komende tijd brengen we elke twee maanden een afleveri

Onderwijs

Stem van Groningse en Drentse jongeren landelijk gehoord!

In het voorjaar van 2024 gingen we in Groningen en Drenthe in gesprek met jongeren over pesten en discriminatie. De uitkomsten deelden we via een feitenblad (PDF) en uitgebreide publicatie (PDF). Daarnaast maakten we een filmpje (YouTube) waarin we de reactie van bestuurders op ons onderzoek lieten zien. Maar daar bleef het niet bij! De stem van ru

Publicaties

Brede Welvaart

Omgaan met verschillen - Groningers en Drenten over diversiteit, inclusie en discriminatie

Brede Welvaart

Omgaan met verschillen - Groningers en Drenten over polarisatie

Zorg

Drenten over de toegankelijkheid van zorg en ondersteuning