Kinderen van 0 tot 4 jaar

Kinderen van 0 tot 4 jaar

In de eerste levensjaren wordt een belangrijke basis gelegd voor de ontwikkeling van kinderen. Vanuit hersenonderzoek weten we dat het juist in deze periode belangrijk is om het kind een goede pedagogische omgeving te bieden. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat een vroegtijdige interventie, zoals het bezoek aan een kwalitatief goed kindcentrum, voor de ontwikkeling van het kind het verschil kan maken (Bijlsma, 2013; Fukkink, 2017). Daarmee neemt de kans op schoolsucces toe. Deelname aan een pedagogisch groepsprogramma kan ook compenseren voor een minder optimale thuissituatie. Kwalitatief goede kindcentra bieden jonge kinderen een veilige omgeving waarin zij zich al spelend kunnen ontwikkelen. Investeren in deelname van álle kinderen van 2 tot 4 jaar aan voorschoolse kindercentra is lonend, concludeerde de Sociaal Economische Raad (SER) in 2016.

Hoe zijn de ontwikkelkansen van de jongste inwoners van Drenthe? De module ‘Kinderen van 0 tot 4 jaar’ geeft hier meer inzicht in.

Aantal kinderen van 0 tot en met 3 jaar

Drenthe telt op 1 januari 2023 17.436 kinderen van 0 tot en met 3 jaar. Tellen we alleen de 2- en 3-jarigen, dan gaat het om 8.787 peuters. De verwachting is dat dit aantal de komende 15 jaar nog iets zal toenemen. Hieronder brengen we de ontwikkeling van het aantal jonge kinderen in beeld, zowel op provinciaal niveau als voor de afzonderlijke Drentse gemeenten.

In het kort

  • In Drenthe zijn op 1 januari 2023 17.436 0- tot en met 3-jarigen, waarvan 8.787 peuters (2 of 3 jaar) zijn.
  • De afgelopen 5 jaren is het aantal 0- tot en met 3-jarigen gedaald met 1,1%.
  • In 2035 zullen in Drenthe naar verwachting iets meer dan 19.500 kinderen van 0 tot en met 3 jaar zijn. Een toename van zo’n 12%.

Na jaren waarin het aantal 0- tot en met 3-jarigen afnam, wordt de komende jaren een stijging verwacht.

De afgelopen 5 jaren is het aantal 0- tot en met 3-jarigen in Drenthe met 1,1% gedaald van 17.624 (2018) naar 17.436 (2023) kinderen. Ook de groep peuters (2-3 jarigen) nam af met  3% (van 9.062 naar 8.787).

De prognoses van Primos laten zien dat die stijging de komende 15 jaren door zal zetten. Deze prognoses laten de verwachte ontwikkeling in het aantal 0- tot en met 3-jarigen zien. De berekeningen gaan ervanuit dat het aantal zal oplopen tot iets meer dan 19.500 in 2035. Een toename van zo’n 12%. Naar verwachting zal het aantal kinderen van 3 jaar of jonger daarna weer afnemen.

De prognoses laten de komende 15 jaren voor elke Drentse gemeente een toename in het aantal kinderen van 0 tot en met 3 jaar zien. Alleen voor Coevorden wordt een daling voorspelt.

In onderstaande visualisatie is de ontwikkeling van het aantal 0- tot en met 3-jarigen te zien, zowel voor de afgelopen jaren als de prognoses voor de komende jaren. De ontwikkeling kan voor de afzonderlijke Drentse gemeenten worden bekeken. Voor de ontwikkeling van de afgelopen jaren kan ook in leeftijd worden gevarieerd.

 

Aanbod voorschoolse voorzieningen

Hoe groot is het aanbod aan voorschoolse voorzieningen? Voor Drenthe zoomen we in op de kinderdagverblijven, waaronder voormalige peuterspeelzalen. Waar liggen de locaties, bieden ze wel of geen voorschoolse educatie en hoeveel kindplaatsen zijn er? En hoe nabij liggen de kinderdagverblijven voor Drentse ouders in de verschillende gemeentes?

In het kort

  • Er zijn ongeveer 340 kinderdagverblijflocaties in Drenthe.
  • Op ongeveer de helft van de kinderdagverblijven wordt VVE aangeboden.
  • Naar verhouding tellen de gemeenten Tynaarlo en Emmen de meeste kindplaatsen per 100 peuters in de gemeente.
  • Binnen een straal van 3 kilometer liggen er in Nederland 3 keer zoveel kinderdagverblijven als in Drenthe.
  • De afstand tot een kinderdagverblijf in Drenthe is gemiddeld ongeveer een half keer zo groot als landelijk.

Voorschoolse voorzieningen op de kaart

In het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) staan alle geregistreerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland. Dit zijn alle voorzieningen die in Nederland open zijn. Onder kinderopvangvoorzieningen verstaan we kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, gastouderbureaus en voorzieningen voor gastouderopvang (gastouders). In het eerste tabblad van onderstaande visualisatie zoomen we in op de kinderdagverblijven. In het LRK vallen hier per 1 januari 2018 ook peuterspeelzalen onder. Omdat deze module gericht is op de voorschoolse educatie van kinderen jonger dan 4 jaar, is in de kaart alleen het aanbod aan kinderdagverblijven opgenomen.

Aantal locaties en kindplaatsen bij voorschoolse voorzieningen, met en zonder vve-aanbod

Voorschoolse educatie is voor peuters van 2,5 tot 4 jaar. Zij krijgen dit op de peuteropvang, kinderdagverblijf of voorschool. Het consultatiebureau geeft kinderen die (een risico op) een onderwijsachterstand hebben een zogenaamde vve-indicatie. In iedere gemeente gelden andere voorwaarden voor de vve-indicatie.

Per 1 augustus 2020 zijn gemeenten verplicht om per week ten minste 16 uur voorschoolse educatie aan te bieden aan kinderen met een VVE indicatie (960 uur per peuter per jaar). Voorheen was dat 10 uur per week.

In het tweede tabblad van de visualisatie hierboven staat per gemeente het aantal kinderopvanglocaties en kindplaatsen. Het zal niet verbazen dat de gemeenten met de meeste peuters ook de meeste locaties en kindplaatsen hebben. In het derde tabblad is te zien hoeveel van de kinderdagverblijven in de gemeente VVE aanbieden. In Assen bijvoorbeeld is het op 55% van de kinderdagverblijven mogelijk VVE-aanbod te krijgen. In Borger-Odoorn ligt dit aandeel het hoogste op 83% en in Emmen het laagste op 26%.

In Drentse gemeenten aantal kinderdagverblijven minder dicht bezaaid dan gemiddeld in Nederland.

Hoe ver moeten ouders reizen voor het dichtstbijzijnde kinderdagverblijf? De afstand die Drentse ouders afleggen om hun kind naar een kinderdagverblijf te brengen is gemiddeld bijna een half keer zo groot als de gemiddelde landelijke afstand. In de gemeenten Hoogeveen en Assen is die afstand het kleinst. In de gemeenten Borger-Odoorn en Westerveld is de af te leggen afstand gemiddeld twee keer zo groot als in de gemeenten Assen of Hoogeveen. In laatstgenoemde gemeenten liggen binnen een straal van 3 kilometer ook de meeste kinderdagverblijven. Maar het aantal blijft nog altijd ver onder het landelijk gemiddelde van 22 opvanglocaties binnen een afstand van 3 kilometer.

 

Gebruik van kinderopvang en kinderopvangtoeslag

Wanneer ouders gebruik willen maken van kinderopvang kunnen zij, als zij aan een aantal criteria voldoen, gebruik maken van kinderopvangtoeslag (KOT). Ouders die hiervoor niet in aanmerking komen, zijn afhankelijk van de subsidieregeling die hun gemeente heeft getroffen. Landelijk onderzoek van bureau Buitenhek maakt duidelijk dat de meeste peuters in een kinderopvangvoorziening (ongeveer driekwart) gebruik maakt van een kinderopvangtoeslag. Hoeveel Drentse kinderen maken gebruik van kinderopvang? En hoeveel ouders kunnen aanspraak maken op kinderopvangtoeslag Trendbureau Drenthe heeft kinderopvanggegevens van het CBS geanalyseerd van kinderen waarvoor Kinderopvangtoeslag wordt ontvangen. De gegevens hebben betrekking op 2021.

In het kort

  • Peuters in de gemeenten De Wolden en Tynaarlo maken naar verhouding het vaakst gebruik van een vorm van formele kinderopvang en kinderopvangtoeslag.
  • In de gemeenten De Wolden en Meppel wonen naar verhouding de meeste peuters waarvan de ouders aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag, in gemeente Emmen de minste.
  • Ouders met een laag inkomen of een buitenlandse herkomst maken gemiddeld minder vaak gebruik van kinderopvangtoeslag.

Kinderopvangtoeslag (KOT) of gemeentelijke subsidieregeling

Alle werkende ouders en ouders die een traject naar werk, een opleiding of een verplichte inburgeringscursus volgen, kunnen sinds 2018 een wettelijk vastgelegde kinderopvangtoeslag aanvragen. Deze toeslag is voor dagopvang, maar ook voor buitenschoolse opvang.

Gemeenten moeten ervoor zorgen dat ook kinderen van ouders zonder aanspraak op de kinderopvangtoeslag een dagopvang of buitenschoolse opvang kunnen bezoeken. Iedere gemeente kan zelf bepalen met welke opvangorganisaties zij hierover afspraken maakt, hoeveel uren bezoek per week zij wil subsidiëren en hoeveel ouders aan ouderbijdragen moeten betalen. Niet-werkende ouders zijn voor de opvang van hun kinderen dus afhankelijk van gemeentelijk beleid. Werkende ouders kunnen zelf kiezen naar welke opvang hun kind gaat. De landelijke kinderopvangtoeslag is voor alle werkende ouders gelijk geregeld, terwijl de subsidie voor niet-werkende ouders per gemeente kan verschillen.

Onderstaande kaart geeft weer hoeveel procent van de peuters ouders hebben die aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag. Op de kaart is te zien dat het aandeel ouders dat aanspraak kan maken op kinderopvangtoeslag het hoogst is in gemeenten De Wolden en Meppel. Respectievelijk 89% en 88% van de peuters heeft ouders die aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag. In de gemeente Emmen is dat aandeel het laagst (75%).

In de gemeente Emmen maken naar verhouding de minste kinderen gebruik van kinderopvangtoeslag

Onderstaande kaart geeft het aandeel kinderen tussen de 2,5 en 4 jaar dat gebruik maakt van een vorm van kinderopvang (kinderdagverblijf en/of gastouder) en waarvan de ouders kinderopvangtoeslag ontvangen in zicht. In de gemeenten De Wolden en Tynaarlo maken peuters naar verhouding het vaakst gebruik van een vorm van kinderopvang. In de gemeente Emmen het minst vaak.

Ouders met een laag inkomen of een buitenlandse herkomst maken gemiddeld minder vaak gebruik van kinderopvangtoeslag

In de onderstaande figuur is voor een aantal achtergrondkenmerken te zien welk aandeel van de kinderen in deze populatie (tot 13 jaar) gebruik maakt van kinderopvang en kinderopvangtoeslag. In de gemeente Assen zien we bijvoorbeeld dat van alle kinderen in een huishouden met 20% van de laagste besteedbare inkomens 28% van de kinderen in vorm van kinderopvang met kinderopvangtoeslag krijgt. Voor kinderen in huishouden met een hoger besteedbaar inkomen ligt dit aandeel een stuk hoger (50%). Ook zien we dat slechts één op de tien kinderen die in het buitenland geboren zijn een vorm van kinderopvang met kinderopvangtoeslag krijgt. Bij kinderen die in Nederland geboren zijn is dit 46%. Ook kinderen van ouders met een niet-Nederlandse herkomst gaan minder vaak naar een vorm van kinderopvang.

Medewerker

Imke Oosting

Onderzoeker

Betrokken medewerkers

Meer weten?

Neem contact op met één van de betrokken medewerkers

Gerelateerd nieuws

Overig nieuws

Vacature onderzoeker (32 tot 36 uur per week)

Brede Welvaart

Vier op de vijf inwoners van Groningen en Drenthe ervaren een toename van polarisatie

Brede Welvaart

Bewonersperspectief: de ervaren Brede welvaart - Dossierkennis Brede welvaart

Wat is brede welvaart en waarom is het belangrijk? Hoe meten we brede welvaart in een regio? Dit zijn vragen die steeds vaker gesteld worden als we de kwaliteit van leven meten in een regio. Om dit soort vragen te beantwoorden, zijn we een podcastserie gestart: Dossierkennis: Brede welvaart. De komende tijd brengen we elke twee maanden een afleveri

Onderwijs

Stem van Groningse en Drentse jongeren landelijk gehoord!

In het voorjaar van 2024 gingen we in Groningen en Drenthe in gesprek met jongeren over pesten en discriminatie. De uitkomsten deelden we via een feitenblad (PDF) en uitgebreide publicatie (PDF). Daarnaast maakten we een filmpje (YouTube) waarin we de reactie van bestuurders op ons onderzoek lieten zien. Maar daar bleef het niet bij! De stem van ru

Jeugdpanel

Oproep: denk mee over duurzame jongerenparticipatie

Trendbureau Drenthe zet zich in om jongeren een stem te geven in de beleidsvorming van maatschappelijke organisaties, gemeenten en de provincie. Hoewel het belang van jeugdparticipatie erkend wordt, blijkt het in de praktijk vaak lastig om dit concreet vorm te geven. Het Drents Jeugdpanel biedt hiervoor een duurzame aanpak, waarin jongeren structur

Publicaties

Brede Welvaart

Omgaan met verschillen - Groningers en Drenten over polarisatie

Zorg

Drenten over de toegankelijkheid van zorg en ondersteuning

Brede Welvaart

Brede Welvaartsaspecten van een mogelijke Lelylijn