Overgang naar voortgezet onderwijs

Overgang naar voortgezet onderwijs

Een bepalend moment voor het uiteindelijke opleidingsniveau van een leerling is de overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs. Aan het eind van de basisschool wordt gekozen voor het niveau van het voortgezet onderwijs. Het advies van de basisschool speelt hierin een grote rol. Het is dus heel belangrijk dat het advies zo goed mogelijk past bij de kwaliteiten van de leerling. Waar de leerling geboren is, op school heeft gezeten of welke leraar hij of zij gehad heeft, moet geen verschil maken voor de kansen die de leerling krijgt. Nadat de school het advies heeft gegeven, volgt de (landelijke) eindtoets. De eindtoets levert een toetsadvies op, dat dient als back-up. Alleen als het toetsadvies hoger uitvalt als het advies van de basisschool kan dit oorspronkelijke advies worden heroverwogen. Een heroverweging kan, maar hoeft niet tot een aangepast advies te leiden. De Drentse Onderwijsmonitor heeft in 2016 een verdiepingsslag gemaakt op dit onderwerp. We kijken hier onder andere naar Drentse schooladviezen, wijken deze af van landelijke advisering? In welke mate worden schooladviezen herzien? En hoe verhoudt het advies van de basisschool zich met het uiteindelijke voortgezet onderwijsniveau, waar de leerling examen in doet?

Eindtoetsen in het basisonderwijs

De scholen in het reguliere basisonderwijs zijn verplicht een eindtoets af te nemen in groep 8. De eindtoets meet wat het niveau van de leerling op taal en rekenen is en in hoeverre een referentieniveau is behaald. De eindtoets wordt ook gebruikt als hulpmiddel om passend vervolgonderwijs te bepalen. Vanaf schooljaar 2014-2015 zijn de eindtoetsen verplicht. Scholen kunnen kiezen uit een aantal toetsen: de Centrale eindtoets (CET), Route 8 eindtoets, IEP eindtoets, Dia eindtoets en de AMN eindtoets.

Als gevolg van de coronamaatregelen is de eindtoets in schooljaar 2019-2020 niet afgenomen en zijn hierover geen cijfers beschikbaar.

Van eindtoets naar doorstroomtoets

Vanaf 2023-2024 maken leerlingen in groep 8 een doorstroomtoets in plaats van een eindtoets. De toets wordt eerder afgenomen, voor aanmelding bij het middelbaar onderwijs. Dit zou een eerste stap naar een kansrijk onderwijsstelsel moeten zijn. Daarbij gaat het om later selecteren en beter differentiëren.

In het kort

  • In 2022 heeft 42% van de Drentse leerlingen de IEP toets gemaakt, 31% de CET toets en 24% de Route 8 toets.
  • In Drenthe is de IEP-toets nog steeds in opmars en daalt het gebruik van de CET toets nog steeds.
  • Er zijn regionale verschillen wanneer het gaat om toets keuze: in Noord en Midden Drenthe wordt de IEP toets het vaakst afgenomen, in Zuidoost Drenthe is dat de CET toets en in Zuidwest Drenthe de ROUTE8 toets.
  • In Drenthe worden de IEP toets en ROUTE8 toets vaker afgenomen dan landelijk. De meest gebruikte toets in Drenthe is de IEP toets, landelijk gezien is dat de CET toets (al zien we ook hier een afnemend gebruik in het voordeel van de IEP toets).

Gebruik IEP eindtoetsen op Drentse scholen verder toegenomen

Aan het eind van schooljaar 2015-2016 werd de CET door 55% van de Drentse leerlingen gemaakt. Dat was op dat moment al een veel kleiner aandeel dan de landelijke 76%. De Drentse scholen waren toen al wat uitgesprokener in hun voorkeur voor de mogelijke alternatieven.

In de visualisatie kun je zien dat aan het eind van schooljaar 2021-2022 de IEP toets in Drenthe het vaakst is afgenomen. Het gebruik van de CET toets is de afgelopen jaren afgenomen naar 31% in 2021-2022. De ROUTE8 toets schommelt de laatste jaren rond de 24%, met een kleine uitschieter in 2020-2021 van 27%.

In de visualisatie (eerste tabblad) is ook te zien dat de keuze voor de toetsen behoorlijk verschilt per regio. De IEP toets is in de noordelijke gemeenten door meer dan de helft van de leerlingen gemaakt. In Zuidwest gaat het om een derde deel van de leerlingen en in Zuidoost om net iets meer dan een kwart. In Zuidwest Drenthe is de ROUTE8 toets het meest gebruikt en in Zuidoost Drenthe heeft de CET toets het grootste aandeel. De Dia en de AMN toets zijn in Zuidoost Drenthe niet afgenomen.

Resultaten op de eindtoets

Het onderdeel ‘De eindtoetsen in het basisonderwijs’ gaat over de verschillende eindtoetsen die gebruikt zijn in het Drentse basisonderwijs. We kijken in dit deel naar de resultaten op de in Drenthe gebruikte toetsen. Wat zijn de gemiddelde scores op de toetsen in Drenthe en Nederland?

In het kort

  • In 2022 is de Drentse gemiddelde score op de CET toets nauwelijks lager dan het landelijk gemiddelde (resp. 534,3 en 535,1). De scores komen overeen met een vmbo gt- en havoadvies.
  • In 2022 is de Drentse gemiddelde score op de IEP toets bijna vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde (resp. 79,6 en 80,2). Ook hier komen de scores overeen met een vmbo gt-/havoadvies.
  • In 2022 is de Drentse gemiddelde score op de ROUTE8 toets lager dan het landelijk gemiddelde (resp. 186,8 en 189,9). De Drentse score komt overeen met een vmbo kb-/gt-advies, de landelijke met een toetsadvies voor vmbo gt en havo.

Drentse en landelijke scores op IEP en CET toets praktisch even hoog. Scores ROUTE8 toets vallen in Drenthe lager uit

We zagen al dat de CET eindtoets in Drenthe steeds minder vaak gebruikt wordt. In 2022 deed 31% van de Drentse basisschoolleerlingen de CET (landelijk 41%). In de visualisatie is te zien dat de Drentse leerlingen die in 2022 de CET maakten gemiddeld de score 534,3 halen. Deze score komt overeen met een vmbo gt- en havoadvies. Landelijk werd nauwelijks hoger gescoord: 535,1. Uit deze score volgt ook een toetsadvies voor vmbo gt en havo. In alle drie de Drentse regio’s is de score lager dan landelijk.

Bij de IEP toets (in Drenthe door 42% van de leerlingen gemaakt, landelijk door 34%) is de Drentse gemiddelde score ook nipt lager (79,6) dan landelijk (80,2). Uit zowel de Drentse als landelijke score volgt een toetsadvies voor vmbo gt en havo.

Bij de ROUTE8 toets (door 24% van de Drentse leerlingen gemaakt, landelijk door 15%) is de gemiddelde Drentse score lager dan landelijk (respectievelijk 186,8 en 189,9). Bij de Drentse gemiddelde score past een toetsadvies voor vmbo kaderberoepsgerichte en gemengde/theoretische leerweg, bij het Nederlandse gemiddelde een advies gemengde/theoretische leerweg en havo.

Voor alle drie de toetsen zien we minder grote verschillen tussen de scores in Drenthe en Nederland vergeleken met voorgaand jaar. De scores van de ROUTE8 toets zijn lager dan het jaar daarvoor, zowel in Drenthe als landelijk. Voor de beide andere toetsen zien we toegenomen scores.

 

Schooladviezen

Aan het eind van het schooljaar 2021-2022 kregen zo’n 5.300 Drentse groep 8 leerlingen een advies van hun basisschool voor het voortgezet onderwijs. We kijken hier naar het definitieve schooladvies. Dat is het uiteindelijke advies dat wordt gegeven als ook de verplichte landelijke eindtoets is gemaakt. Dit definitieve advies is op basis van een door de school gegeven voorlopig advies dat al dan niet wordt bijgesteld op basis van het resultaat op de landelijke eindtoets.

De landelijke eindtoets wordt in de regel afgenomen tussen half april en half mei. De eindtoets heeft voor de leerling een toetsadvies als resultaat. Als het toetsadvies hoger is dan het voorlopige schooladvies dan moet de school dit advies heroverwegen (zie ook het onderdeel ‘heroverweging / bijstelling schooladviezen’). Het advies kan (in overleg met ouders/verzorgers) naar boven worden bijgesteld. Omgekeerd kan niet, wanneer het toetsadvies lager uitvalt dan het oorspronkelijke schooladvies, leidt dit niet tot een aanpassing. Vanaf 2023-2024 maken leerlingen in groep 8 een doorstroomtoets in plaats van een eindtoets. Krijgt de leerling een hoger toetsadvies dan het voorlopig schooladvies? Dan geeft de school een hoger definitief schooladvies. Alleen als het in het belang van de leerling is, kan de school besluiten het advies niet te verhogen. De toets wordt eerder afgenomen, voor aanmelding bij het middelbaar onderwijs. Dit zou een eerste stap naar een kansrijk onderwijsstelsel moeten zijn.

In het kort

  • Op Drentse basisscholen is het percentage vwo adviezen en havo-vwo adviezen lager dan landelijk (resp. 15% tegen 20% vwo adviezen en 9% tegen 12% havo-vwo adviezen).
  • Het aandeel vmbo adviezen is in Drenthe hoger dan landelijk (respectievelijk 47% en 40%).
  • In 2022 kreeg 58% van de sbo-leerlingen in Drenthe een pro-advies, 30% een vmbo advies en 9% een vso-advies.
  • Evenals voorgaande jaren adviseert het speciaal basisonderwijs in Drenthe in 2021-2022 vaker praktijkonderwijs en vso (67% in totaal) dan landelijk (52%).
  • 24% van de leerlingen krijgen een verwijzing naar de beroepsgerichte leerwegen in het vmbo in Drenthe en 19% in Nederland. Deze aandelen zijn vergelijkbaar met 2020-2021 en eerder (voor de coronacrisis). In 2019-2020 waren er meer vmbo adviezen (respectievelijk 26% en 22%).
  • Vergeleken met 2019-2020 (het jaar zonder eindtoets) waren er in 2020-2021 meer havo plus adviezen (met eindtoets). In 2022 is dit aandeel weer iets afgenomen.
  • Leerlingen op scholen in Tynaarlo krijgen veruit het vaakst een vwo advies (26%).
  • Aa en Hunze, Emmen en Hoogeveen deelden in 2022 de meeste vmbo adviezen uit (respectievelijk 54%, 50% en 51%).
  • Het aandeel dubbeladviezen is in Drenthe lager dan landelijk (resp. 29% en 32%). Sinds 2014-2015 neemt dit aandeel zowel in Drenthe als landelijk toe.
  • Het aandeel dubbeladviezen is al jaren het hoogst in Coevorden (48%) en het laagst in Aa en Hunze (17%). Ook Borger-Odoorn, Assen, Meppel en Noordenveld gaven relatief weinig dubbeladviezen.

In Drenthe minder vaak havo/vwo of vwo advies dan landelijk en vaker praktijkgericht vmbo advies

In de visualisatie zie je de schooladviezen van het Drentse basisonderwijs (er kan ook gekozen worden in de visualisatie voor speciaal onderwijs) in vergelijking met de landelijke advisering. In Drenthe wordt er minder vaak naar vwo of havo-vwo verwezen dan landelijk. Vijftien procent van de adviezen in Drenthe zijn voor het vwo, waar dat landelijk 20% is. Bij havo-vwo gaat het in Drenthe om 9% en landelijk om 12%. Daarentegen wordt er in Drenthe vaker naar het vmbo verwezen, in het bijzonder naar vmbo bb en kl. De visualisatie geeft ook de mogelijkheid de advisering voor andere jaren te bekijken. We zien dat, ondanks dat het om andere percentages gaat, het algehele beeld ongeveer hetzelfde blijft.

Impact corona op verdeling schooladviezen per gemeente verschillend

In de onderstaande visualisatie is te zien dat de basisscholen in Tynaarlo (26%) verreweg de meeste vwo-adviezen afgeven. In Tynaarlo schommelde het aandeel vwo-adviezen de afgelopen jaren rond de 30%, maar kelderde dit aandeel in 2019-2020 naar 20%. Dat de coronajaren 2020 en 2021 grote impact hebben, vertaalt zich ook in de atypische verdeling van schooladviezen per gemeente. Scholen in Borger-Odoorn (56%) en Aa en Hunze (54%) gaven in 2020 het vaakst een vmbo-advies, terwijl een jaar later in Aa en Hunze leerlingen het minst vaak een vmbo advies kregen (39%), op Tynaarlo na (24%). In 2022 geven scholen in de gemeente Aa en Hunze weer het vaakst van alle gemeenten een vmbo-advies. Westerveld deelde in 2021, samen met Hoogeveen en Coevorden, de meeste vmbo adviezen uit. In 2022 was het aantal vmbo adviezen in Westerveld juist relatief het laagste, op Tynaarlo na.

Als we kijken naar de ontwikkeling sinds 2016-2017, dan valt op dat er gemeenten zijn waar, als het gaat om de verdeling van adviezen, niet zoveel verandering te zien is, maar ook gemeenten waar dat wel het geval is. Zo nam het aandeel vwo-adviezen in Westerveld geleidelijk af van 21% naar 11% in 2020, maar noteren we voor 2022 weer 16%. In Borger-Odoorn zien we door de jaren heen een geleidelijke toename van het aandeel vmbo-adviezen van 45% (2016-2017) naar 56% (2019-2020), maar was het aandeel in 2021 afgenomen tot 44%, in 2022 is dit 47%. In Assen en Hoogeveen is het aandeel vmbo adviezen al jaren stabiel en schommelt respectievelijk rond de 45% en 50%.

Meer dan de helft sbo-leerlingen krijgt advies praktijkonderwijs, een derde krijgt vmbo advies

In 2022 kreeg 58% van de sbo-leerlingen in Drenthe een pro-advies, 30% een vmbo advies en 9% een vso-advies. In 5 Drentse gemeenten staan scholen voor speciaal basis onderwijs. We zien hier grote verschillen in advisering, ook door de jaren heen, dit komt waarschijnlijk ook door het relatief lage aantal leerlingen in het speciaal basisonderwijs. De enige constante die we zien als we naar de cijfers kijken van de afgelopen jaren, is dat er in Drenthe vanuit het sbo minder vaak een vmbo-advies wordt gegeven dan landelijk en vaker een advies voor praktijkonderwijs of voortgezet speciaal onderwijs.

Aandeel havo plus adviezen opnieuw afgenomen

Onder het tabblad ‘jaren’ in de onderstaande figuur kun je het verloop van de aandelen havo plus en dubbeladviezen over de jaren zien. In de figuur is ook het aandeel adviezen voor een beroepsgerichte vmbo opleiding (bl en kl) toegevoegd.

De scholen leken in 2021 gehoor te hebben gegeven aan de oproep kansrijk te adviseren. De verdeling van de schooladviezen was vergelijkbaar met het schooljaar 2018-2019, het jaar voor de coronacrisis. Deze kansrijke advisering lijkt echter niet te hebben doorgezet naar 2022, waarin het aandeel havo plus adviezen opnieuw is afgenomen naar 42%.

We zien al jaren dat in Tynaarlo de meeste havo plus adviezen (63%) worden gegeven. Westerveld (48%), Noordenveld en Meppel (beide 45%) volgen op afstand. Evenals voorgaande jaren behoort Coevorden (31%) tot de gemeenten waar leerlingen het minst vaak een havo, havo/vwo of vwo advies krijgen.

Per gemeente is de ontwikkeling door de jaren heen heel verschillend. Zo zijn er gemeenten als Hoogeveen, waarin het aandeel havo plus adviezen heel stabiel is over de (corona)jaren heen. Andere gemeenten laten grotere fluctuaties zien.

Het aandeel vmbo beroepsgerichte adviezen in Drenthe is met 24% in 2021-2022, net iets hoger dan in 2021 en voor de coronacrisis. In 2019-2020 was het aandeel duidelijk hoger (26%). Ook landelijk is dit patroon zichtbaar met 22% in 2019-2020 en 19% in 2020-2021 en 2021-2022.

Meeste dubbeladviezen in Coevorden, minste in Aa en Hunze en Borger-Odoorn

Het schooladvies kan voor één of twee schooltypes (bijvoorbeeld havo of havo-vwo) worden gegeven. Sommige leerlingen hebben baat bij een ‘dubbel advies’, bijvoorbeeld de leerlingen waarbij het nog niet helemaal duidelijk is welke schoolsoort het beste bij hen past, of voor leerlingen die om wat voor reden dan ook een achterstand hebben opgelopen.

In de visualisatie hieronder is onder tabblad ‘gebieden’ een vergelijking tussen de Drentse gemeenten te zien voor wat betreft het aandeel dubbeladviezen en aandeel havo plus adviezen (havo, havo-vwo en vwo). Als het gaat om het aandeel dubbeladviezen, is Coevorden al jaren veruit koploper. Bijna de helft van de leerlingen (48%) krijgt in deze gemeente een gemengd advies. In Aa en Hunze en Borger-Odoorn zijn relatief weinig dubbeladviezen gegeven (respectievelijk 17% en 18%). Ook de afgelopen 5 jaren werden in Aa en Hunze het minst vaak dubbeladviezen afgegeven.

Gemiddeld genomen is het aandeel dubbeladviezen in Drenthe 29% en landelijk 32%. Sinds 2014-2015 neemt dit aandeel zowel in Drenthe als landelijk toe. Ook het aandeel havo plus adviezen is in de provincie (42%) lager dan landelijk (48%).

Heroverweging en bijstelling van de schooladviezen

Als uit de eindtoets een ‘hoger’ advies volgt dan het oorspronkelijke schooladvies, dan moet het oorspronkelijke schooladvies worden heroverwogen. In overleg met de leerling en de ouders kan de school het advies dan naar boven bijstellen. Het is overigens niet verplicht om dat te doen. Het omgekeerde, een ‘lager’ toets advies dan het oorspronkelijke schooladvies leidt niet tot een heroverweging.

Leerlingen die op de eindtoets gelijk presteren moeten dezelfde mogelijkheden hebben voor vervolgonderwijs. Het is dus van belang te kijken wat een rol speelt bij het verschil tussen het toets advies en het schooladvies. We zagen eerdere jaren al dat een hoger toets advies dan schooladvies (en dus een aanleiding tot heroverweging) in Drenthe vaker voorkomt dan landelijk. Hier kijken we hoe vaak de heroverweging en de aanpassing (het bijstellen) van het schooladvies voorkomen. In schooljaar 2019-2020 is, vanwege corona, geen eindtoets afgenomen. In schooljaar 2020-2021 was er wel een eindtoets, al speelde corona nog steeds een rol. Er was een lockdown en afstandsonderwijs.

In het kort

  • In Drenthe heeft de eindtoets van het jaar 2022 in 47% van de gevallen aanleiding gegeven tot een verplichte heroverweging van het schooladvies (landelijk 37%). Onderadvisering komt daarmee nog steeds vaker voor in Drenthe dan Nederland.
  • Krap een vijfde deel van de schooladviezen die verplicht moeten worden heroverwogen is in 2022 daadwerkelijk bijgesteld. Dat is ongeveer evenveel als in voorgaande jaren. Landelijk is dit aandeel iets toegenomen (van 23% in 2017 naar 28% in 2022).
  • Van het totaal aantal schooladviezen is in Drenthe 9% herzien, landelijk is dit 10%.
  • Onderadvisering, waarbij het schooladvies lager uitvalt dan het toetsadvies, komt in 2022 in Tynaarlo en Westerveld het minst vaak voor. Scholen in Noordenveld moesten adviezen het vaakst heroverwegen.
  • Scholen in Tynaarlo hebben het vaakst de adviezen bijgesteld omdat het eindtoetsadvies hoger uitviel dan het oorspronkelijke schooladvies. In Hoogeveen en Noordenveld gebeurde dat het minst vaak.

Aandeel herzieningen landelijk toegenomen; Drenthe blijft achter

Voor schooljaar 2020-2021 volgde een oproep van de minister van Onderwijs, de PO-Raad en VO-Raad om kansrijk te adviseren aan groep 8-leerlingen in kwetsbare situaties. Het lijkt erop dat aan die oproep gevolg is gegeven. Aan het eind van schooljaar 2018-2019 was er in Drenthe in 48% van de gevallen aanleiding om het schooladvies te heroverwegen op basis van het resultaat van de eindtoets. In 2020-2021 is dit 41%. Dit is wel vaker dan landelijk (37%). Van deze heroverwegingen, of althans verplichting tot heroverweging, heeft uiteindelijk een vijfde deel tot een herzien advies (bijstelling) geleid. Een vergelijkbaar aandeel als in 2018-2019. Landelijk is dit aandeel iets toegenomen. Ruim een kwart van de heroverwogen adviezen is herzien. Van alle schooladviezen (met en zonder verplichte heroverweging) is in Drenthe 8% uiteindelijk herzien (was 10% in 2018-2019). Landelijk is dit aandeel stabiel gebleven op 10%.

In 2022 is het aandeel verplichte heroverwegingen (46%) in Drenthe weer ongeveer gelijk aan het aandeel in précoronajaar 2019 (48%). In Nederland heeft de afname van het aandeel verplichte heroverwegingen wel stand gehouden. Ook de stijging in het aandeel bijstellingen die we in Nederland zien, geldt niet voor Drenthe. In Drenthe is het aandeel bijstellingen ten opzichte van de heroverwegingen de afgelopen 5 jaren min of meer gelijk gebleven (rond 20%). In Nederland nam dit aandeel gestaag toe, van  23% in 2017 naar 28% in 2022.

Noordenveld heeft meeste heroverwegingen, maar stelt weinig bij. In Tynaarlo komt onderadvisering minst vaak voor, adviezen vaakst bijgesteld.

Het eerste tabblad laat zien hoe vaak onderadvisering voorkomt. Het oorspronkelijke schooladvies is lager dan het toetsadvies en moet worden heroverwogen.

In voorgaande jaren kwam dit in Meppel,  Coevorden en vooral Tynaarlo het minst vaak voor, ook in 2022 komt onderadvisering in deze gemeenten relatief minder vaak voor. Dat geldt in 2022  ook voor de gemeenten Westerveld en de Wolden.  Basisscholen in Noordenveld moesten het schooladvies, net als in voorgaande jaren, het vaakst heroverwegen.

Er zijn grote verschillen tussen de scholen wanneer we kijken hoeveel van de heroverwogen schooladviezen daadwerkelijk worden bijgesteld (zie tweede tabblad). De scholen in Tynaarlo stellen het vaakst de adviezen bij na de heroverweging. Gevolgd door de gemeente Westerveld, waar het aantal bijstellingen  flink is afgenomen van 55% in 2019 naar 41% in 2021 naar 24% in 2022. In de gemeente Midden-Drenthe nam het aandeel bijstellingen van 3% in 2019 en 9% in 2021 toe naar 18% in 2022. Voor het eerst sinds jaren prijkt deze gemeente niet onderaan het lijstje met het kleinste aandeel bijgestelde adviezen. In de gemeenten Hoogeveen en Noordenveld werden in 2022 het minst vaak adviezen bijgesteld (beide voor 11% van de heroverwegingen).

Op het derde tabblad is te zien dat  in Tynaarlo van 12% van de leerlingen het advies is bijgesteld (12%), gevolgd door Borger Odoorn, Aa en Hunze, Emmen en Meppel ( circa 10%). In Hoogeveen en Noordenveld is dat aandeel het laagst (beide 6%).

Gelijke kansen in het onderwijs

Kinderen met dezelfde talenten moeten gelijke kansen krijgen in het onderwijs. Dat dit niet altijd het geval is, blijkt uit onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs (2016, 2017) en eveneens uit de gegevens van de Drentse Onderwijsmonitor 2016 en 2017. Bij gelijke toetsprestaties werden leerlingen met laagopgeleide ouders anders (vaker een ‘lager’ niveau vervolgonderwijs) geadviseerd dan leerlingen met hoogopgeleide ouders.

De vergelijking tussen het oorspronkelijke advies van de basisschool en het advies op basis van de landelijke eindtoets zegt iets over gelijke kansen bij leerlingen met dezelfde talenten. We kijken in dit deel of factoren, zoals de achtergrond van de leerling of het type eindtoets dat gemaakt is, een rol spelen bij het verschil tussen schooladvies en toetsadvies. Komt het bij een groep leerlingen met bepaalde achtergrond vaker voor dat het toetsadvies hoger is dan het schooladvies dan bij een andere groep? En hoe vaak wordt het schooladvies bijgesteld en verschilt dat nog per groep? In hoeverre maakt het voor het verloop van de schoolloopbaan uit ‘waar de wieg van de leerling’ heeft gestaan?’

In het kort

  • Bij leerlingen die de CET hebben gedaan is de kans dat het advies van de toets hoger uitvalt dan het oorspronkelijke schooladvies groter dan bij de andere toetsen.
  • Een paar jaar geleden was de keuze voor het type eindtoets van grotere invloed op het verschil tussen schooladvies en toetsadvies dan nu.
  • Een hoger eindtoetsadvies dan het schooladvies komt in alle drie de woonregio’s even vaak voor.
  • Het opleidingsniveau van ouders heeft geen invloed op de mate waarin het advies van de eindtoets hoger is dan dat van het oorspronkelijke schooladvies.
  • Herziene schooladviezen komen vaker voor bij leerlingen die de Route-8-toets hebben gedaan.
  • Het percentage herziene adviezen verschilt niet bij leerlingen uit verschillende woongebieden en leerlingen van hoog- of laagopgeleide ouders.

In welke gevallen verschilt het toetsadvies het vaakst van het schooladvies?

We zagen bij het onderdeel ‘Toetsadviezen vergeleken met de oorspronkelijke schooladviezen’ dat in 38% van de gevallen het toetsadvies ‘hoger’ uitvalt dan het oorspronkelijke schooladvies. Het moet niet uitmaken waar je vandaan komt, op welke school je zit, welke toets je maakt, of je jongen of meisje bent, of uit welk gezin je komt. Bij elke groep leerlingen moet ongeveer in de zelfde mate voorkomen dat het toetsadvies afwijkt van het schooladvies. Als dit niet het geval is, dan zou je dit kunnen aanmerken als kansen (on)gelijkheid.

In de visualisatie is te zien dat (tabblad ‘eindtoets’) de CET vaker dan de andere toetsen een hoger advies oplevert dan het oorspronkelijke schooladvies. De mate waarin dit voorkomt is statistisch significant. Vorig jaar (in de visualisatie kan het schooljaar worden gekozen) waren de verschillen iets minder groot. In schooljaar 2015-2016 waren de verschillen daarentegen behoorlijk: de IEP adviseerde in meer dan de helft van de gevallen hoger dan de school en de Route-8-toets slechts in 17% van de gevallen. In 2014-2015 waren de verschillen nog veel groter. Naar aanleiding van deze geconstateerde verschillen heeft het Ministerie onderzoek laten uitvoeren naar verklaringen hiervoor. De uitkomsten waren aanleiding om (een aantal) toetsleveranciers te vragen opnieuw naar hun normeringen te kijken.

Onder het tabblad ‘regio’ is te zien dat dat het in alle drie de regio’s ongeveer even vaak voorkomt dat het toetsadvies hoger is dan het schooladvies. In alle regio’s komt dit in 38/39% van de gevallen voor. Vorig jaar kwam in Noord- en Midden-Drenthe minder vaak voor dat het toetsadvies hoger uitviel dan het schooladvies. Twee jaar geleden was hier juist vaker sprake van dan in andere regio’s.

Het maakt vrijwel niet uit of de leerlingen wonen in een gebied met een lagere sociaal economische status. De percentages leerlingen met een hoger toetsadvies dan schooladvies liggen vrij dicht bij elkaar. In 2015-2016 waren de verschillen groter.

Bij de leerlingen met laagopgeleide ouders (derde tabblad) komt het iets vaker voor dat het toetsadvies hoger is dan het schooladvies. Het verschil is echter niet significant (de groep met laagopgeleide ouders: de gewichtenleerlingen is veel kleiner). Eerdere jaren waren de verschillen nog wat groter.

Het laatste tabblad laat zien dat er tussen jongens en meisjes geen verschil is. 38 à 39% van zowel jongens als meisjes krijgt een hoger toetsadvies dan schooladvies.

Zijn er factoren die een rol spelen bij het al dan niet herzien van het schooladvies?

We zagen eerder dat van alle adviezen die moeten worden heroverwogen (bij toetsuitslag hoger dan het oorspronkelijke schooladvies) er in Drenthe een vijfde deel daadwerkelijk wordt herzien (oftewel bijgesteld). Maakt het wat uit waar je woont, uit welke gezin je komt of dat je jongen of meisje bent in hoeverre het advies wordt herzien? In onderstaande visualisatie is te zien dat de leerlingen die de Route 8 toets hebben gemaakt het vaakst te maken hebben gehad met een herzien schooladvies. De regio’s verschillen in 2018 nauwelijks, overal is ongeveer een vijfde deel van de te heroverwegen adviezen ook daadwerkelijk herzien. Eerdere jaren waren er wel verschillen. In 2014-2015 werd in Zuidwest-Drenthe het minst vaak het advies herzien (8% en in Noord- en Midden-Drenthe het vaakst (13%) maar al met al veel minder vaak dan in de daaropvolgende jaren. Het aandeel herzieningen verschilt niet of nauwelijks wanneer we leerlingen uit een woongebied met lage en hoge sociaal economische status vergelijken. Ook is er geen (significant) verschil tussen leerlingen met hoger- of lageropgeleide ouders. Onder het laatste tabblad is te zien dat het ook niet uitmaakt of je jongen of meisje bent.

Medewerker

Imke Oosting

Onderzoeker

Betrokken medewerkers

Meer weten?

Neem contact op met één van de betrokken medewerkers

Gerelateerd nieuws

Overig nieuws

Vacature onderzoeker (32 tot 36 uur per week)

Brede Welvaart

Vier op de vijf inwoners van Groningen en Drenthe ervaren een toename van polarisatie

Brede Welvaart

Bewonersperspectief: de ervaren Brede welvaart - Dossierkennis Brede welvaart

Wat is brede welvaart en waarom is het belangrijk? Hoe meten we brede welvaart in een regio? Dit zijn vragen die steeds vaker gesteld worden als we de kwaliteit van leven meten in een regio. Om dit soort vragen te beantwoorden, zijn we een podcastserie gestart: Dossierkennis: Brede welvaart. De komende tijd brengen we elke twee maanden een afleveri

Onderwijs

Stem van Groningse en Drentse jongeren landelijk gehoord!

In het voorjaar van 2024 gingen we in Groningen en Drenthe in gesprek met jongeren over pesten en discriminatie. De uitkomsten deelden we via een feitenblad (PDF) en uitgebreide publicatie (PDF). Daarnaast maakten we een filmpje (YouTube) waarin we de reactie van bestuurders op ons onderzoek lieten zien. Maar daar bleef het niet bij! De stem van ru

Jeugdpanel

Oproep: denk mee over duurzame jongerenparticipatie

Trendbureau Drenthe zet zich in om jongeren een stem te geven in de beleidsvorming van maatschappelijke organisaties, gemeenten en de provincie. Hoewel het belang van jeugdparticipatie erkend wordt, blijkt het in de praktijk vaak lastig om dit concreet vorm te geven. Het Drents Jeugdpanel biedt hiervoor een duurzame aanpak, waarin jongeren structur

Publicaties

Brede Welvaart

Omgaan met verschillen - Groningers en Drenten over polarisatie

Zorg

Drenten over de toegankelijkheid van zorg en ondersteuning

Brede Welvaart

Brede Welvaartsaspecten van een mogelijke Lelylijn